Overdenking voor 12 maart | Door John Piper | Desiring God
Wanneer de Formeerder voor ons is
Wee hem die het tegen zijn Formeerder opneemt – een potscherf tussen aarden scherven. Zal het leem soms tegen zijn formeerder zeggen: Wat maakt u? Of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen? (Jesaja 45:9)
De majesteit van God wordt vergroot als we Hem zien door de lens van de schepping ex nihilo (uit niets). Hij beveelt het niets, het gehoorzaamt en wordt iets.
Uit niets maakt Hij klei, en van klei maakt Hij ons — het aardewerk van de Heere (Jesaja 45:9) — Zijn eigendom, bestemd voor Zijn heerlijkheid, in totale afhankelijkheid van Hem.
“Weet dat de HEERE God is; Híj heeft ons gemaakt – en niet wij – Zijn volk en de schapen van Zijn weide” (Psalm 100:3). Het is vernederend om een schaap of een pot te zijn van iemand anders.
Vanmorgen las ik in Jesaja en vond een andere uitspraak over Gods majesteit. Als ik die samenvoeg met Gods absolute kracht en recht als Schepper, dan is er een explosie in mijn hart. Boem!
Jesaja 33:21 zegt: “Want de HEERE zal in Zijn majesteit voor ons zijn.”
Voor ons! Voor ons! De Schepper is voor ons en niet tegen ons. Met alle macht in het universum en het absolute recht om met wat Hij gemaakt heeft te doen wat Hij wil is Hij voor ons!
“Wie heeft een God als U gezien, Die werkt voor hen die op Hem wachten?” (Jesaja 64:4). “Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?” (Romeinen 8:31).
Kun je aan iets denken (wat dan ook) dat meer geruststellend, verzekerend en heerlijker is dan dat de Heere in Zijn majesteit voor je is?
__