Overdenking voor 1 maart | Door John Piper | Desiring God
Waar onze troost vandaan komt
Maar zij schreeuwden: Weg met Hem, weg met Hem, kruisig Hem! Pilatus zei tegen hen: Moet ik uw Koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning dan de keizer. Toen leverde hij Hem dan aan hen over om gekruisigd te worden. (Johannes 19:15—16)
De bevoegdheid van Pilatus om Jezus te kruisigen intimideerde Jezus niet. Waarom niet?
Niet omdat Pilatus loog. Niet omdat hij de bevoegdheid niet had om Hem te kruisigen. Hij deed het.
Integendeel, Jezus was niet geïntimideerd door dat gezag want het was een gekregen gezag. Jezus zegt: “Het is u van boven gegeven.” Dit betekent dat het een echt bevoegdheid is. Niet minder. Maar meer.
Hoe is dit dus niet intimiderend? Pilatus had niet alleen de bevoegdheid om Jezus te doden. Maar Hij had de bevoegdheid van God ontvangen om Hem te doden.
Dit intimideerde Jezus niet omdat Pilatus gezag over Jezus ondergeschikt was aan Gods gezag over Pilatus. Jezus krijgt de troost niet omdat Pilatus’ wil krachtloos is, maar omdat Pilatus’ wil geleid werd. Niet omdat Jezus in handen is van Pilatus’ angst, maar omdat Pilatus in de handen is van Jezus’ Vader.
Dit betekent dat onze troost niet voortkomt uit de krachteloosheid van onze vijanden, maar van onze Vaders soevereine heerschappij over hun kracht.
Dat is het punt van Romeinen 8:25—37. Verdrukking, benauwdheid, vervolging, honger, naaktheid, gevaar en het zwaard kunnen ons niet scheiden van Christus want “in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad” (Romeinen 8:35–37).
Pilatus (en al Jezus tegenstanders — en die van ons) bedacht het als kwaad. Maar God heeft dat ten goede gedacht (Genesis 50:20). Al Jezus’ vijanden waren samengekomen met hun door God gegeven gezag “om alles te doen wat Gods hand en Gods raadbesluit van tevoren bepaald had dat er gebeuren zou” (Handelingen 4:28). Zij zondigden. Maar door hun zondigen, redde God.
Wees daarom niet bang voor je tegenstanders die alleen je lichaam maar kunnen doden. Niet alleen omdat dit alles is wat ze kunnen doen (Lukas 12:4), maar ook omdat het gedaan wordt onder de waakzame hand van je Vader.
Worden niet vijf musjes voor twee penninkjes verkocht? En niet een van die is bij God vergeten. Ja, ook de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Wees dan niet bevreesd: u gaat veel musjes te boven (Lukas 12:6—7).
Pilatus heeft gezag. Herodes heeft gezag. De soldaten hebben gezag. Satan heeft gezag. Maar niemand is onafhankelijk. Al hun gezag is gekregen. Het is allemaal ondergeschikt aan Gods wil. Wees niet bang. Je bent kostbaar voor je soevereine Vader. Veel waardevoller dan de onvergeten vogeltjes.
__