Logo
Verzoening


Verzoening
____

Overdenking voor 3 juni | Door Charles Spurgeon
 

U hebt Zijn ziel tot een offer gemaakt voor de zonde. (Jesaja 53:10, EV)

Lees verder Lukas 15:11—24.

De grote armen van de eeuwige Vader willen je redden zoals je bent, want het grote werk van Christus heeft voor alles gezorgd wat nodig was voor God om de vuilste zondaar aan te nemen. Hoe kan de Vader de verloren zoon omarmen? Hij komt net uit de varkensstal, kijk naar hem, kijk naar zijn lompen, kijk hoe vuil ze zijn! We zouden ze nog niet eens met een tang vast willen pakken. Breng hem naar het vuur en verbrand het vuil! Stop hem in bad en was hem!

Die lippen kunnen niet kussen. Deze smerige lippen mogen de heilige wang van de heerlijke Vader niet aanraken. Maar zo is het niet. Hoewel hij nog ver weg was, zag zijn vader hem met lompen, armoede, zonde en vuiligheid. Hij wachtte niet tot hij schoon was maar hij rende, viel hem om de hals en kuste hem, gewoon zoals hij was. Hoe kon hij dat doen? De gelijkenis verteld het ons niet. Deze gelijkenis begint niet aan de verzoening.

Maar dit verklaard het: wanneer God een zondaar aanneemt, neemt Hij eigenlijk alleen Christus aan. Hij kijkt in de ogen van de zondaar en ziet daarin het beeld van Zijn eigen lieve Zoon en Hij neemt hem mee naar binnen.

We hoorden eens van een goede vrouw die een matroos die voor haar deur stond, wie hij ook mocht zijn, altijd gastvrij ontving. Ze deed dit omdat ze haar eigen dierbare zoon in hen dacht te zien die al jaren weg was en van wie ze al lang niet meer gehoord had. Altijd als ze een matroos zag, dacht ze aan hem en omwille van haar zoon behandelde ze die vreemdeling dan vriendelijk.

Dat doet mijn God ook. Wanneer Hij een zondaar ziet die verlangt naar vergeving en aanneming, ziet Hij Zijn Zoon in mij en Hij neemt mij om Zijn Zoon aan.

Ter overdenking: Het is mogelijk om aangenomen te worden door God in Zijn geliefde Zoon (Efeze 1:6), maar de geschikte tijd om aangenomen te worden is nu (2 Korinthe 6:2). Na de dood komt het oordeel (Hebreeën 9:27), dan is er geen tijd meer om gewassen te worden van onze zonden.

Preek nr. 561
3 juni (onbekende datum)

__