Overdenking voor 13 november 2014 | Door John Piper | Desiring God
Zo zien wij dat zij niet konden ingaan vanwege hun ongeloof. (Hebreeën 3:19)
Ook al zag het volk Israel het water van de Rode Zee scheiden en liepen ze over droge grond, op het moment dat ze dorst kregen werden hun harten hard tegen God en vertrouwden ze Hem niet dat Hij voor hen zou zorgen. Ze schreeuwden tegen Hem en zeiden dat het leven in Egypte beter was.
Dit vers is geschreven om dat te voorkomen. O hoeveel belijdende Christenen beginnen met God. Ze horen dat hun zonden vergeven kunnen worden en dat ze aan de hel kunnen ontsnappen en naar de hemel gaan. En ze zeggen: “Wat heb ik te verliezen? Ik zal geloven.”
Maar dan, na een week, een maand, een jaar of misschien tien jaar komt de beproeving — een tijd zonder water in de woestijn. Een vermoeidheid met manna, een subtiel en groeiend verlangen naar de vluchtige genoegens van Egypte zoals Numeri 11:5—6 zegt: “Wij denken terug aan de vis die wij in Egypte voor niets aten, aan de komkommers, de watermeloenen, de prei, de uien en de knoflook. Maar nu droogt onze ziel uit, er is helemaal niets dan dit manna voor onze ogen!”
Het is een verschrikkelijke toestand om in te verkeren — dat je merkt dat je niet langer geïnteresseerd bent in Christus, Zijn Woord, gebed, aanbidding, zending en leven voor de heerlijkheid van God. En dat je alle vluchtige genoegens van deze wereld aantrekkelijker vindt dan de dingen van de Geest.
Als dit jou situatie is dan smeek ik je om te luisteren naar de Heilige Geest die in deze tekst spreekt. Geef aandacht aan het Woord van God. Verhard je hart niet. Ontwaak voor het bedrog van de zonde. Let op Jezus, de Apostel en Hogepriester van onze grote belijdenis en hou vast aan je vertrouwen en hoop op Hem.
En als je nooit een start gemaakt hebt met God, stel je hoop dan op Hem. Keer je af van de zonde en van zelfredzaamheid en stel je vertrouwen op een grote Verlosser. Deze dingen zijn geschreven opdat je gelooft, volhoudt en het leven hebt.
__