Logo
Uitverkiezing geen ontmoediging


Overdenking voor 7 februari | Door Charles Spurgeon

Uitverkiezing geen ontmoediging

Ik zal genadig zijn voor wie Ik genadig zal zijn, en Ik zal Mij ontfermen over wie Ik Mij ontfermen zal. (Exodus 33:19)

Lees verder Romeinen 9:14—26.

Onze tegenstanders leggen het zo uit: Stel dat een vader naar zijn eigen willekeurige wil sommige kinderen zou veroordelen tot extreme ellende en anderen uitermate gelukkig zou maken. Zou dat juist en rechtvaardig zijn? Zou dat niet wreed en afschuwelijk zijn? Natuurlijk! Het zou het meest gruwelijke zijn. En wij moeten er ver bij vandaan blijven om zo’n gang van zaken aan de Rechter van de aarde toe te schrijven.

Maar dit is helemaal niet wat er aan de hand is, dit is het tegenovergestelde als het licht tegenover het duister. De zondige mens heeft nu niet de positie van een onschuldig kind wat iets verdiend. Evenmin neemt God de plaats in van een verwaande ouder. Ik wil iets veronderstellen wat veel dichter in de buurt komt, en eigenlijk is het geen veronderstelling maar een exacte beschrijving van de hele zaak.

Een aantal misdadigers, schuldig aan de meest zware en afschuwelijke misdaden zijn rechtvaardig veroordeeld om te sterven. En ze moeten sterven, tenzij de koning hen vrij zal vergeven door de macht die hij heeft te gebruiken. Als hij er voor goede en voldoende redenen die hij zelf kent voor kiest om een aantal misdadigers te vergeven en de anderen veroordeeld te laten, is er toch niets onrechtvaardig of wreed hier?

Als het doel van rechtvaardigheid om wijze redenen beter beantwoord kan worden door sommigen die vergeven zijn te sparen, terwijl tegelijkertijd het straffen van sommigen de rechtvaardigheid van de wetgever hooghoudt, wie durft daar dan wat tegenin te brengen? Niemand, durf ik te zeggen, behalve zij die vijanden zijn van het koninkrijk en de koning. En daarom vragen we, “Is er onrechtvaardigheid bij God? Volstrekt niet!” (Romeinen 9:14).

Ter overdenking: Onze beschuldigingen van onrecht tegen God zijn het gevolg van verkeerde veronderstellingen. De Joden zeiden tegen Jezus dat ze allemaal vrij waren en kinderen van God (Johannes 8:33,41); terwijl ze in werkelijkheid en oorspronkelijk net als wij allemaal slaven waren van de zonde en kinderen van de duivel (Johannes 8:33,41). Wat ons moet verbazen is niet dat God ons zal straffen op de zonde, maar dat Hij ervoor kiest om ons allemaal nog genadig te zijn!

Preek nr. 553
7 februari 1864

__