Logo
Troost uit dat wat God niet gezegd heeft


Troost uit dat wat God niet gezegd heeft
____

Overdenking voor 10 mei | Door Charles Spurgeon
 

Ik heb niet in het verborgene gesproken, in een duistere plaats op aarde. Ik heb tegen het nageslacht van Jakob niet gezegd: Zoek Mij tevergeefs. (Jesaja 45:19)

Lees verder Psalm 65:1—5.

Het is in overeenstemming met Gods natuur om gebeden te verhoren. We geloven dat alles wat in overeenstemming is met Gods natuur waar is. We kunnen geen eigenschap van God ontdekken wat verhoring in de weg zou kunnen staan. Je zou kunnen denken dat Zijn rechtvaardigheid in de weg zou kunnen staan, maar het recht is zo tevredengesteld door de verzoening van Christus dat het recht eerder voor verhoring pleit.

Omdat Christus de zonde weggedaan heeft, omdat Hij zegen gekocht heeft, lijkt het rechtvaardig dat God de gebeden aanvaard van hen voor wie Jezus stierf. Het is rechtvaardig dat Hij ze de zegen geeft die Christus voor hen kocht (1 Johannes 1:9).

Alle eigenschappen van God zeggen tegen de zondaar, “Kom, kom, kom naar de genadetroon en je zult krijgen wat je wilt.” Kracht strekt zijn sterke arm uit en roept, “Ik zal je helpen, wees niet bang.” De heldere ogen van liefde glimlachen en de ze roept, “Met eeuwige liefde heb Ik u liefgehad, daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid” (Jeremia 31:3). De waarheid spreekt in haar heldere en duidelijke taal, “Wie zoekt, die vindt; en voor wie klopt zal opengedaan worden” (Mattheüs 7:8). Onveranderlijkheid zegt, “Want Ík, de HEERE, ben niet veranderd, ú, kinderen van Jakob, bent daarom niet omgekomen” (Maleachi 3:6).

Elke eigenschap van Gods karakter pleit voor degene die bid, je kunt ze zelf ook bedenken. Ik kan geen eigenschap van God bedenken wat een bezwaar zou kunnen aandragen tegen je gebed. Daarom denk ik dat God je zeker zal horen als dat Hem werkelijk zal verheerlijken en hem niet zal onteren. “Maar,” zeg je, “ik ben zo’n grote zondaar!” Dat geeft me nog een argument, zou het Gods liefde en genade niet verheerlijken als Hij Zijn genade geeft aan degenen die dat het minst verdienen?

Ter overdenking: De God die wij allemaal beledigd hebben is niet meer beledigt maar blij als we toegeven dat we straf verdienen voor onze zonde, Hij is blij als Hem vragen om ons om Jezus’ wil te redden (Lukas 18:13–14; 2 Petrus 3:9). De mensen die Hem blijven beledigen zijn de mensen die Hem weigeren te zoeken, ze zeggen, “Betaal mij wat u schuldig bent” (Mattheüs 18:28). Dat is uiterst onverstandig, “Want het loon van de zonde is de dood” (Romeinen 6:23).

Preek nr. 508
10 mei 1863

__