Overdenking voor 17 januari | Door Charles Spurgeon
Stro en koren
Wat heeft het stro gemeenschappelijk met het koren? spreekt de HEERE. (Jeremia 23:28)
Lees verder Judas 1—4.
Waak en bid als Christelijke kerk en leden van die kerk, dat we onszelf niet zullen vleien met nominale groei, tenzij het werkelijke groei is van God, want “wat heeft het stro gemeenschappelijk met het koren?” Stel je voor dat we horen dat er heel veel bij de kerk zijn gevoegd, maar dat ze niet bij de Heere zijn gevoegd en ook later niet in Christus gevonden worden.
We brengen deze mensen ernstige schade toe door hun veronderstelde Christenzijn te onderschrijven terwijl ze er geen werkelijke aanspraak op hebben. Misschien hebben we hun waan bevorderd. Misschien hebben we de wieg gewiegd waardoor ze in een misleidende slaap zijn gevallen waaruit ze nooit zullen ontwaken tot ze hun ogen openen in de hel.
“Wat heeft het stro gemeenschappelijk met het koren?” Ik zou willen dat een tekst als deze fluitend door sommige kerken zou gaan! Ik zou het van elke kansel in Londen willen horen preken en ik zou bidden dat de Heilige Geest het toe zou passen op het geweten van iedere luisteraar. Je toelating tot de kerk door besprenkeling toen je klein was, door het vormsel, door een handdruk van gemeenschap of door de onderdompeling voor gelovigen zijn allemaal niets tenzij je toegelaten bent tot de vereniging met Christus.
Je zit vaak aan het Avondmaal, je komt vaak naar de eucharistie, je bent vaak te vinden in de openbare eredienst, je zingt plechtig mee, je buigt met anderen in ernstig gebed — dit is allemaal niets, minder dan niets en bespotting tenzij het hart vernieuwd is. Tenzij je de Geest van Christus hebt hoor je niet bij Hem. “U moet opnieuw geboren worden” (Johannes 3:7).
Ter overdenking: Zij die lid zijn van een plaatselijke kerk zonder dat ze leden zijn van het lichaam van Christus bevinden zich in een positie van zeer gevaarlijke valse zekerheid. Ze zijn ongelijk belast met de bekeerde kerkleden. Het is vriendelijker en wijzer zulke lidmaatschappen te weigeren dan ze het voordeel van de twijfel te geven. Het uitdagen van hun valse hoop zal hen meer doen om hen tot geestelijk bewustzijn te brengen.
Preek nr. 862
17 januari 1867
__