Logo
Stort over Hen Uw Gramschap Uit


Stort over Hen Uw Gramschap Uit

De naam van deze serie boodschappen uit de Psalmen is „Denken en Voelen met God” De betekenis van deze naam is aan de ene kant dat de Psalmen door God geïnspireerd zijn en daarom ons moeten instrueren over hoe we over God, de mensheid en de wereld moeten denken. Aan de andere kant zijn de Psalmen gedichten of liederen die bedoeld zijn om onze gevoelens over God, de mensheid en de wereld te doen ontwaken, te uiten en te vormen. 

We zijn al bezig geweest in de vorige boodschappen over de gevoelens van geestelijke depressiviteit of ontmoediging (Psalm 42), spijt en schuld (Psalm 51) en dankbaarheid en lof (Psalm 103). Vandaag richten we ons op de emotie woede, of meer specifiek het verlangen naar vergelding of wraak. Dit is de woede die we voelen als er iets ongelooflijk verkeerd of onrechtvaardig gebeurt, bijvoorbeeld seksueel misbruik van een kind, openlijke rassen discriminatie, iemand die je echtgenoot vermoord of het verraden van de huwelijksbeloften door er met een ander persoon vandoor te gaan.
 

Voldoening in Recht?
Als je een een film kijkt en ernstig kwaad en onrecht worden je voorgeschoteld, gaan je nekharen van woede overeind staan. Van het onrecht waar ze mee weg lijken te komen. Maar een nobele, nederige opofferingsgezinde persoon waagt zijn leven en vangt de schurken om hen naar het gerecht te brengen. Is het dan goed dat je een goed gevoel van diepe voldoening voelt omdat er recht werd gedaan?

En hoe zou je jezelf in het echte leven voelen als iemand jou wat misdeed? Misschien wel heel ernstig? Hoe zou je je voelen, wat zou je denken? Wat zou je doen?
 

Psalmen die Vervloeken
Er is een groep Psalmen die de wraakpsalmen genoemd worden omdat ze vervloekingen en verdoeming vragen van God over Zijn vijanden. Deze Psalmen worden als een probleem gezien omdat Jezus ons leerde, „Heb uw vijanden lief; doe goed aan hen die u haten. Zegen hen die u vervloeken, en bid voor hen die u belasteren.” (Lukas 6:27-28). En Jezus bad voor Zijn vijanden aan het kruis, „Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.” (Lukas 23:34). Het lijkt er dus op dat deze Psalmen het tegenovergestelde doen van wat Jezus zei en deed.

Laten we Psalm 69 nemen als één van de meest uitgebreide wraakpsalmen en laten we proberen te begrijpen hoe het ons moet vormen in hoe we denken en voelen met God.

 

De Sleutel: Nieuw Testamentisch Gebruik
De sleutel wordt: hoe gebruiken de schrijvers van het Nieuwe Testament deze Psalm, hoe begrepen zij deze Psalm. En we krijgen daarbij veel hulp, want 7 verzen van deze psalm worden expliciet aangehaald in het Nieuwe Testament, inclusief de vervloekende gedeelten. De schrijvers schrokken niet terug van de vervloekende psalmen. Het lijkt er op dat ze juist erg handig waren om het werk van Jezus uit te leggen. 

Laten we een snel overzicht geven van deze psalm en daarna kijken hoe het Nieuwe Testament ze gebruikt. 
 

Een Overzicht van Psalm 69
David bevindt zich in een situatie waarin hij zich overweldigd voelt door zijn vijanden. Het lijkt er niet op dat het militaire vijanden zijn maar persoonlijke vijanden. En ze zijn harteloos en wreed.

David zegt niet dat hij volmaakt is. In werkelijkheid geeft hij in vers 6 toe dat hij schulden heeft waar God van weet. Maar de vijandelijkheden tegen hem zijn niet vanwege deze schulden en dwaasheden. Nee, ze haten hem zonder reden. En ze vallen hem met leugens aan. Vers 5: „Wie mij zonder reden haten, zijn talrijker dan de haren van mijn hoofd; wie mij willen ombrengen en om valse redenen mijn vijand zijn, zijn machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik toch teruggeven.” 
 

IJver voor Gods Heerlijkheid
Wat er op het spel staat is dat hij jaloers is voor Gods heerlijkheid, en zijn tegenstanders verwijten hem dat. Vers 8: „Want ter wille van U draag ik smaad, schande heeft mijn gezicht bedekt.” Vers 10: „Want de ijver voor Uw huis heeft mij verteerd; al de smaad van wie U smaden, is op mij gevallen.” Met andere woorden, zijn lijden is niet alleen onverdiend, maar het is ook omdat hij God vertegenwoordigd. „al de smaad van wie U smaden, is op mij gevallen.” Wanneer God gesmaad wordt, wordt de psalmist gesmaad. "Het zijn de mensen die U haten, Heere, die mij het leven moeilijk maken, omdat ik U vertegenwoordig."
 

Pleiten voor Redding
Hij pleit bij God om hem te redden uit zijn armzalige situatie. Vers 15: „Ontruk mij aan het slijk en laat mij niet wegzinken, laat mij gered worden van wie mij haten, en uit de waterdiepten.” Vers 19: „Nader tot mijn ziel, bevrijd haar; verlos mij omwille van mijn vijanden.” 

Dan komen de verzen 23 tot 29, wat alleen maar vervloekingen zijn van zijn vijanden. Hij bid tot God dat deze vijanden, zijn vijanden en de vijanden van God, de volle kracht van Gods oordeel zullen ervaren en dat ze niet zullen worden vrijgesproken. Hij bid niet voor hun verlossing; hij bid voor hun verdoeming. Vers 23 tot 25:

"Laat hun tafel voor hen tot een strik worden en voor hun gasten tot een val. Laat hun  ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien; doe hun heupen voortdurend wankelen. Stort over hen Uw gramschap uit, laat Uw brandende toorn hen treffen."
 

Schreeuw om Hulp
Dan sluit de psalm met nog een schreeuw om hulp en een belofte van lofprijzing. Vers 30 en 31: „Ik echter ben ellendig en lijd pijn; laat Uw heil, o God, mij in een veilige vesting zetten. Ik zal Gods Naam loven met gezang en Hem met dankzegging groot maken.” 

Dus, in het kort hebben we hier koning David, geen volmaakt persoon (v. 6), maar een rechtvaardig man (v. 29), iemand die de heerlijkheid van God liefheeft, vertrouwd op Gods barmhartigheid van verlossing en vergeving (v. 19), iemand die opstaat voor het heil van de nederigen (v. 33-34), hij leidt onder de onverdiende vervolging door zijn vijanden en de vijanden van God. En in het midden van dit klaaglied en schreeuw om hulp, wijdt hij 7 verzen aan het vragen aan God om deze vijanden te straffen.
 

Psalm 69 in het Nieuwe Testament
Nu dan, hoe gaat het Nieuwe Testament om met deze Psalm?

Eerst moeten we zeggen dat het Nieuwe Testament nooit terugschrikt om deze psalm aan te halen ook wordt er niet kritisch gedaan over deze psalm. Het behandeld deze psalm nooit alsof we hem moeten weren of links moeten laten liggen. Het behandeld deze psalm niet als zondige persoonlijke wraak. We leren dus van het Nieuwe Testament, zoals we zouden verwachten, omdat Jezus de psalmen als geïnspireerd werk van God ziet (Markus 12:36; John 10:35; 13:18), dat deze psalm wordt geëerd en vereerd als een heilige waarheid.

Het Nieuwe Testament haalt psalm 69 op twee belangrijke manieren aan: Het haalt de psalm aan als de woorden van David en het haalt de psalm aan als de woorden van Jezus. Laten we deze om de beurt behandelen en afsluiten door te kijken hoe we de psalm vandaag moeten lezen en hoe we moeten denken en ons moeten voelen over dit gebed van David om het straffen van gewelddadige en kwade mensen. 
 

Als het Woord van David
Allereerst haalt Romeinen 11:9-11 de psalm aan met de verzen 23 en 24. Dit zegt de psalm: 

„Laat hun tafel voor hen tot een strik worden en voor hun gasten tot een val. Laat hun ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien; doe hun heupen voortdurend wankelen.” 

Dit is het begin van Davids gebed dat God Zijn gramschap over zijn tegenstanders zal uitstorten. (v. 25). Hij bid dat zoals zij hem vergiftigd voedsel hebben gegeven ook hun tafel hen tot een strik word. Zodat de gave die ze denken te hebben hun oordeel blijkt te zijn. En hij bid of God hun ogen wil verduisteren zodat ze niet zien zullen en dat ze voortdurend zullen wankelen. 

Met andere woorden, dit gebed is een gebed voor hun veroordeling, hun ondergang en hun verdoemenis. Vers 29: „Laat hen uitgewist worden uit het boek des levens, laat hen bij de rechtvaardigen niet opgeschreven worden.” David verband ze naar het verderf, de hel.
 

Geen Zondige Persoonlijke Wraak
Nu zou je denken dat, als dit een zondige persoonlijke wraak betrof, de apostel Paulus het vermeden, of op minstens verbeterd zou hebben. Maar hij doet juist het tegenovergestelde. Hij gaat regelrecht naar de tekst om hiermee zijn onderwijs in Romeinen 11 te ondersteunen. Hij laat zich niet afschrikken door deze psalm. In Romeinen 11 onderwijst hij dat het grootste deel van Israel Jezus als Messias heeft afgewezen en daardoor onder Gods oordeel vallen. Het oordeel is dat de verharding en verblinding is gekomen over het grotere gedeelte van Israel zodat ze niet zouden geloven. 

Romeinen 11:7 zegt: „Wat dan? Wat Israël zoekt, dat heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen en de anderen zijn verhard,” Vers 25: „Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.” Dus een van de belangrijkste lessen van Paulus in Romeinen 11 is dat God Israel veroordeeld met een verharding tot het door God vastgestelde aantal heiden is binnengegaan. 
 

Spreken Namens God
In deze context grijpt Paulus terug naar de zogenaamde wraakpsalm 69 om zijn punt te ondersteunen (terwijl hij zoveel andere teksten kon aanhalen), en haalt hij de verzen 22 en 23 aan in Romeinen 11:9-11: „En David zegt: Laat hun tafel voor hen worden tot een strik, tot een valkuil, tot een struikelblok en tot vergelding. Laat hun ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien en maak hun rug voor altijd krom.” 

Met andere woorden, de manier waarop Paulus de woorden van David interpreteert is niet als zondige persoonlijke wraak maar als een betrouwbare uitdrukking van wat er gebeurt met de tegenstanders van Gods gezalfde. David is Gods gezalfde koning, en hij wordt afgewezen, gesmaad en verguisd. David manifesteert veel geduld in zijn leven (Psalm 109:4). Maar er komt een punt waar David spreekt als Gods geïnspireerde en gezalfde. En in zijn gebed verband hij de tegenstanders naar de duisternis en verharding. Ze zullen de veroordeling ervaren omdat David namens God spreekt.
 

Sobere, Profetische Woorden van Oordeel
Paulus hoort niet alleen emotionele woorden van vergelding in Davids stem. Hij hoort sobere profetische woorden van oordeel wat Gods gezalfde over zijn tegenstanders wil zien. Dat is waarom deze woorden in Romeinen 11 worden aangehaald waar hij dit volgende punt maakt: De tegenstanders van Christus, de Messias van God, zullen worden verduisterd en verhard als deel van Gods oordeel.

Dat is de eerste manier waarop het Nieuwe Testament Psalm 69 aanhaalt, namelijk als profetische woorden van oordeel door Gods geïnspireerde woordvoerder over de tegenstanders van Gods gezalfde.
 

Als Woorden van Jezus
De tweede manier waarop het Nieuwe Testament Psalm 69 aan haalt is als de woorden van Jezus zelf. De reden hiervoor is dat Jezus de Zoon van David is (Romeinen 1:3; Mattheus 21:15; 22:42), en wat er gebeurde met David als Gods koninklijke gezalfde is een voorafschaduwing van de uiteindelijke Gezalfde, de Messias, Jezus. Dus Jezus las deze psalm en zag zijn eigen missie vooraf geleefd in het leven van David. 

Vier voorbeelden:

De tempelreiniging

In Johannes 2:13-17 lezen we dat Jezus de verkopers de tempel uit dreef. In vers 16 zeg Hij, „En Hij zei tegen hen die de duiven verkochten: Neem deze dingen vanhier weg, maak niet het huis van Mijn Vader tot een huis van koophandel.” De Bijbel getrouwe discipelen zagen deze passie voor Gods huis, en ze hoorden dat Jezus de tempel „het huis van Mijn Vader” noemde, toen herinnerden ze de woorden van Psalm 69:10. Vers 17: „En Zijn discipelen herinnerden zich dat er geschreven is: De ijver voor Uw huis heeft mij verslonden.” Met andere woorden, ze zien Davids woorden en daden als een voorafschaduwing van Christus woorden en daden.

b) Jezus gehaat door de zijnen

In Johannes 15: 24 en 25 is Jezus gehaat door de Joodse leiders op dezelfde manier als David gehaat werd door zijn eigen volk (v. 8). Deze keer is het Jezus zelf die expliciet Psalm 69 aanhaalt als deel van Gods „wet” of Gods instructie. Hij zegt, „Als Ik onder hen niet de werken gedaan had die niemand anders gedaan heeft, hadden zij geen zonde, maar nu hebben zij ze gezien en Mij en Mijn Vader gehaat. Maar het woord moet vervuld worden dat in hun wet geschreven is: Zij hebben mij zonder reden gehaat.” Hier wordt Psalm 69:5 aangehaald: „Wie mij zonder reden haten, zijn talrijker dan de haren van mijn hoofd”. 

Dus Jezus zelf is Zich bewust van Davids ervaringen en ziet ze als een voorafschaduwing van Zichzelf en zegt, toen David werd gehaat door zijn tegenstanders, verwees hij daarmee naar Mijn ervaring en die moesten door Mij worden vervuld.

c) Jezus aan het Kruis

Aan het kruis, op het meest belangrijke moment in de geschiedenis, sluit Jezus Zijn leven af door nog een keer opzettelijk Psalm 69 te vervullen in Zijn eigen ervaring. In vers 22 heeft David gezegd: „Ja, zij hebben mij gal als mijn voedsel gegeven, in mijn dorst hebben zij mij zure wijn laten drinken.” 

Blijkbaar heeft Jezus deze Psalm geleefd deze psalm opgenomen en deel van Hem laten uit maken. Anders zou ik geen idee hebben hoe we Johannes 19:28-30 moeten uitleggen. Hier hangt Hij aan het kruis in afschuwelijke doodsangst en lezen we:

„Hierna zei Jezus, omdat Hij wist dat nu alles volbracht was, opdat het Schriftwoord vervuld zou worden: Ik heb dorst! Er stond dan een kruik vol zure wijn en ze vulden een spons met zure wijn, staken die op een hysopstengel en brachten die aan Zijn mond. Toen Jezus dan de zure wijn genomen had, zei Hij: Het is volbracht! En Hij boog het hoofd en gaf de geest.”

Volgens de apostel Johannes stierf Jezus terwijl hij Psalm 69 vervulde. Kon er een groter eerbetoon gegeven kunnen worden aan een Psalm? De Psalm waarvan wij denken dat hij problemen kan veroorzaken om zijn vervloekingen is juist de psalm die Jezus leefde en meenam naar en door het kruis.

d) Jezus ondergaat smaad

Nog één voorbeeld van Psalm 69 als de woorden van Jezus: in vers 10 zegt David tegen God, „al de smaad van wie U smaden, is op mij gevallen.” In Romeinen 15 roept Paulus de Christenen op om de zwakken te dragen en onszelf te verloochenen. Verbazend is het dat hij hier terug grijpt naar Psalm 69:10 en zegt, „Laat daarom ieder van ons zijn naaste behagen ten goede, tot opbouw. Want ook Christus heeft niet Zichzelf behaagd, maar zoals geschreven staat: Al de smaad van hen die U smaden, is op Mij gevallen.”  Met andere woorden, hij neemt de woorden van David en ziet ze vervuld in Christus. En hij richt zich specifiek op het feit dat Hij de smaad van mensen gewillig droeg.

Het lijkt er dus op dat Psalm 69 in het Nieuwe Testament op twee manieren benaderd wordt. De eerste manier is het oordeel: de vervloekingen zijn geen zondig persoonlijke wraak maar een profetische goedkeuring van Gods rechte vergelding van de zonde.

De ander benadering is het lijden van Gods Gezalfde. Dit lijden wordt om Gods wil doorstaan. Het lijden is ofwel een wijze waarop tegenstanders tot bekering worden gebracht, of de wijze waarop ze worden bevestigd in hun verharding en veroordeling.
 

Hoe moet Psalm 69 ons beinvloeden?
We zetten een stap terug en vragen ons af: Wat moeten we denken en voelen als we Psalm 69 lezen? Drie antwoorden:

1) Goedkeuring van Gods Oordeel

We moeten de door God geïnspireerde stem van David horen, Gods gezalfde, lijdend voor de heerlijkheid van God, en hij uit zijn verlangen en goedkeuring over Gods oordeel over de onbekeerde tegenstanders van God. Hij maakt het duidelijk dat Gods oordeel komt en dat het recht en zelfs wenselijk is. Hij zegt dat het moet komen over alle tegenstanders die geen berouw tonen. Er is een Goddelijk oordeel in aantocht, en op die dag zullen de Christenen het goedkeuren wat God doet. Dat is wat Davids vervloekingen duidelijk maken. Dat is hoe we ons moeten voelen en wat we moeten denken. 

2) Voorafschaduwing van de Bediening van Jezus

We moeten David horen als een voorafschaduwing van Christus bediening. Wat David doormaakt als de gezalfde van God, zal Jezus afmaken op een grotere manier door Zijn eigen lijden en sterven. Zijn lijden zal een reddend en veroordelend lijden zijn. Voor hen die het aannemen als hun heerlijkheid zal het reddend zijn. Voor hen die zich er door verharden zal het veroordelend zijn.

Verzeker je jezelf in de rijkdom van Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en geduld, niet wetend dat Gods goedertierenheid bedoeld is om je tot berouw te leiden? Maar met je harde, onboetvaardige hart spaar je Gods toorn op voor jezelf voor de dag van het oordeel waarop God Zijn rechtvaardige toorn zal openbaren (Romeinen 2:4-5).

3) Stimulans om te Vergeven.

En wat moeten wij als we deze woorden lezen? Wat moeten we voelen en denken?

Het belangrijkste om te zeggen is dat we de vervloekingen niet nemen als aanmoedigingen of stimulans om onze vijanden te vervloeken. In werkelijkheid neemt de Psalm ons in Paulus gedachten naar een tegenovergestelde richting. Paulus haalt de Psalm in Romeinen 15:3 aan om ons veel meer aan te moedigen om onszelf te verloochenen dan om onze lust naar wraak te bevredigen. „Want ook Christus heeft niet Zichzelf behaagd, maar zoals geschreven staat: Al de smaad van hen die U smaden, is op Mij gevallen.” Met andere woorden, wees verdraagzaam en vergeef.

Maar dit is niet omdat er geen toorn, straf of oordeel zou zijn in psalm 69. Het is juist omdat er oordeel is. En het is niet onze zaak om deze uit te voeren. Het feit dat God het oordeel uit zal voeren en dat het recht voor Hem is om dat te doen betekent voor ons dat we in staat zijn Jezus te volgen in het lijden ter wille van hen die ons misdaan hebben. 

Geliefden, wreek jezelf nooit, maar laat het over aan de toorn van God, omdat er geschreven staat, „Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere. Als dan uw vijand honger heeft, geef hem te eten, als hij dorst heeft, geef hem te drinken, want door dat te doen, zult u vurige kolen op zijn hoofd hopen.” (Romeinen 12:19-20)

De brandende kolen zullen reinigend zijn als hij berouw zal hebben, en een straf als er geen berouw zal zijn. God zal daarover beslissen. En wij zullen goedkeuren. Maar tot die oordeelsdag, volgen wij de woorden van de Gezalfde Koning: „Heb uw vijanden lief; doe goed aan hen die u haten. Zegen hen die u vervloeken, en bid voor hen die u belasteren… Dan zal uw loon groot zijn en zult u kinderen van de Allerhoogste zijn” (Lukas 6:27-29, 35).
 

Door John Piper. ©2014 Desiring God Foundation. Website: desiringGod.org
Origineel: http://www.desiringgod.org/sermons/pour-out-your-indignation-upon-them

__