Overdenking voor 29 oktober | Door Charles Spurgeon
Satan heeft het ons verhinderd. (1 Thess 2:18)
Hoe kan ik zeggen dat Satan me hindert? Ik denk dat je dat als volgt kunt zeggen: allereerst door de bedoeling. Satans bedoeling om ons te hinderen is om te voorkomen dat we God verheerlijken. Als je iets is overkomen wat je groei in toewijding, nuttigheid, nederigheid en heiligheid heeft verhinderd dan mag je dat herleiden naar Satan.
Als dat wat de normale stroom van je leven verstoord je van gerechtigheid naar zonde keert dan kun je de auteur daarvan raden. Het is niet God Die dit doet maar Satan.
Maar toch, weet dat God soms schijnbare hindernissen plaatst op de weg van Zijn eigen volk, zelfs met betrekking tot hun nut en groei in de genade. Maar dan moet de bedoeling die alsnog beschouwd worden: het is om Zijn heiligen te beproeven en ze te versterken. Dit terwijl het juist de bedoeling is van Satan om ze van de rechte weg af te keren zodat ze de kromme weg zullen gaan bewandelen.
Je kunt de plannen van Satan herkennen, nogmaals, aan de manier waarop ze komen: God heeft goede motieven en Satan slechte. Als dat wat je afgekeerd heeft van je doel een slechte gedachte, een slechte leer of een slecht motief was dan was dat nooit van God, dat moet van Satan zijn geweest.
Je kunt ze herkennen aan hun aard. Telkens wanneer een hindernis tot nuttigheid verheugend en bevredigend is, overweeg dan dat het van Satan kwam. Satan borstelt de veren van zijn vogels nooit de verkeerde kant op. Hij handelt meestal met ons naar onze smaak en voorkeuren. Hij kruid zijn aas naar zijn vis. Hij weet precies hoe hij met iedereen om moet gaan. Hij brengt dat motief naar voren wat overeen zal komen met de plannen de arme vleselijke natuur.
Nu, als de moeilijkheid op je weg eerder tegen jezelf strijd dan dat het voor jezelf is, dan komt het van God. Als dat wat je nu verhinderd op enige manier winst, plezier of honorering oplevert, wees er dan verzekerd van dat het van Satan kwam.
Ter overdenking: Satans middelen tijdens zijn poging om de Heere Jezus Christus te verhinderen (Mattheus 4:1–11; 16:21–23). Jezus kende Satans middelen (Lukas 22:31). Ook jij moet er op letten dat Satan je niet gebruikt (2 Korinthe 2:11).
Lees verder 2 Korinthe 11:1–15.
Preek nr. 657
29 Oktober 1865
__