Rust pas om Zijn hals
____
Overdenking voor 4 september | Door Charles Spurgeon
En hij stond op en ging naar zijn vader. En toen hij nog ver van hem verwijderd was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem. (Lukas 15:20)
Lees verder Markus 10:17—22.
Je verlangd naar God, je zou het eeuwige leven grijpen als je dat kon. Maar je voelt je te ver weg van iets als rustgevende hoop. Ik moet je bekennen dat ik voor je vrees in deze toestand. Ik ben bang dat je, nadat je zover gekomen bent, toch teruggaat. Want ik ken er veel die zover gekomen zijn maar uiteindelijk toch terug zijn gegaan. Vergeet niet dat een verlangen naar God je niet reddend zal veranderen. Je moet Christus vinden.
Te zeggen, “Ik zal opstaan,” is niet genoeg, zelfs opstaan is niet genoeg. Je mag nooit rusten voor de Vader je gekust heeft en je het beste kleed omgedaan heeft. Ik ben bang dat je tevreden zult rusten en zegt, “Ik verkeer in een slechte toestand, de dominee vertelde me dat veel gelovigen in zo’n toestand terechtkomen voordat ze gered werden. Hier zal ik rusten.” Mijn beste vrienden, het is een goede toestand om te passeren maar het is een slechte toestand om in te rusten!
Ik bidt dat je nooit tevreden zult zijn met een gevoel van zondigheid, dat je nooit tevreden zult zijn met wetenschap dat je niet bent zoals je zou moeten zijn. Er is nog nooit iemand genezen doordat hij wist dat hij ziek was. Deze kennis is tot op zekere hoogte een goed teken, want het bewijst dat hij nog niet waanzinnig is. Maar te weten dat je ziek bent, maakt je niet gezond. Het is goed dat je weet dat je ziek bent want nu kun je een dokter roepen, maar als je dat niet doet, zul je sterven, of je jezelf nu ziek voelt of niet.
Ter overdenking: Gebruik je het excuus dat je te ver bij God vandaan bent? Dat zal je niet reinigen, want God is maar een uitroep van geloof van je vandaan (Romeinen 10:6–9). De tollenaar in de gelijkenis was ver bij God vandaan gevallen, maar dat weerhield hem niet om God te smeken om genade en het te ontvangen (Lukas 18:13–14).
Preek nr. 588, 4 september 1864
______________________________