Overdenking voor 12 oktober 2014 | Door John Piper | Desiring God
De God Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is, Deze, Die een Heere van de hemel en van de aarde is, woont niet in tempels die met handen gemaakt zijn. Hij wordt ook door mensenhanden niet gediend alsof Hij iets nodig heeft, omdat Hij Zelf aan allen het leven, de adem en alle dingen geeft. (Handelingen 17:24-25)
We verheerlijken God niet door aan Zijn behoeften te voldoen maar door te bidden dat Hij in onze behoefte voorziet — en te vertrouwen dat Hij zal antwoorden.
Hier zijn we in het hart van het goede nieuws van Christelijk Hedonisme. Gods aandringen dat we Hem om hulp vragen zodat Hij de eer krijgt (Psalm 50:15) zorgt er voor dat we op moeten passen om God te dienen zodat Hij ons niet kan dienen en we Hem van Zijn eer beroven.
Dit klinkt heel vreemd. De meesten van ons denken dat het dienen van God een hele positive zaak is; we hebben niet overwogen of het dienen van God misschien een belediging voor Hem kan zijn. Maar als we de betekenis van het bidden overdenken moeten we ook hier over nadenken. Handelingen 17:24-25 maakt het duidelijk.
Zo wordt ook geredeneerd in Robinson Crusoe’s tekst over bidden: “Als Ik honger had, Ik zou het u niet zeggen; want van Mij is de wereld en al wat zij bevat… Roep Mij aan in de dag van benauwdheid; Ik zal u eruit helpen en u zult Mij eren (Psalm 50:12, 15).
Blijkbaar is er een manier om God te dienen die Hem zou kleineren als behoeftig aan onze dienstverlening. “Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden” (Markus 10:45). Hij kwam als Dienaar. Hij wil de eer ontvangen als Gever.
__