Logo
Niets dan bladeren


Overdenking voor 21 februari | Door Charles Spurgeon

Niets dan bladeren

En erbij gekomen, vond Hij niets dan bladeren. (Markus 11:13)

Lees verder Romeinen 14:4—13.

Sommige mensen kunnen alleen maar zeuren. Hoe goed moeten zij zijn, dat ze de fouten van anderen zo duidelijk zien! Deze kerk is niet goed en die kerk is niet goed, en die predikant daar is niet goed — sommige mensen denken dat hij een hele goede man is maar zij denken van niet. Ze zien de tekortkomingen van de verschillende kerkverbanden en merken op dat er zo weinig naar de Schrift geleefd wordt als daarnaar geleefd zou kunnen worden. Ze klagen over het gebrek aan liefde maar zijn daardoor zelf de mensen die voor dat gebrek zorgen.

Als je deze zeurende mensen ziet, zie je dat ze zichzelf overgeven aan de fouten die ze bij anderen zien. En terwijl ze de splinter in het oog van hun broeder proberen te vinden, hebben ze een balk in hun eigen oog. Dit zijn de mensen die op deze vijgenboom lijken. Zij zijn, zoals ze laten zien en beweren, beter dan andere mensen. Als het waar is wat ze zeggen, zijn ze bijzonder heldere sterren die een speciaal licht schijnen in de wereld. Dat zijn de mensen waar zelfs Jezus Christus vrucht van zou verwachten. Maar ze zijn niets anders dan bedriegers. Met deze hoge en trotse hoogmoed zijn ze niets anders dan huichelaars.

Net als Izebel en haar verf waardoor ze alleen maar lelijker werd. Ze willen mooier lijken dan ze zijn. Zoals een oude man eens zei: “Het zijn kaarsen met grote lonten maar weinig kaarsvet, en als ze uitgaan geven ze een vieze en misselijke geur.” “Het zomerzweet staat op hun voorhoofd maar de winter vriest in hun hart.” Je denkt dat ze het land van Gosen zijn maar blijken een wildernis van zonde te zijn. Laten we onszelf onderzoeken of dat bij ons het geval is.

Ter overdenking: Hoe zou je reageren als je jezelf zou horen spreken? God hoort je kwaadspreken en je oordeel over anderen (Exodus 20:7; Mattheüs 7:1—2; 12:33—37; Romeinen 2:1—3). Kolossenzen 4:6 laat ons zien hoe Christenen horen te spreken.

Preek nr. 555
21 februari 1864

__