Logo
Moeten Christenen worden aangemoedigd om zich te bewapenen?

Moeten Christenen worden aangemoedigd om zich te bewapenen?
Door John Piper

Als kanselier van Bethlehem College & Seminary heb ik een andere boodschap voor onze studenten en onze lezers van Desiring God dan de boodschap die Jerry Falwell Jr. had voor de studenten van Liberty University in een campus kapel dienst op 4 december.

Voor de veiligheid van zijn campus, met het oog op de terroristische activiteiten, moedigde President Falwell de studenten aan om wapenvergunningen te krijgen. Nadat hij impliceerde dat hij een wapen in zijn achterzak had zei hij: “Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om jullie aan te moedigen je vergunning te krijgen. Wij bieden een gratis cursus. Laten we ze een lesje leren als ze zich hier ooit laten zien.” Hij verduidelijkte op 9 december dat het beleid van Liberty nu het dragen van wapens toestaat in de slaapzalen.

Falwell en ik hebben meerdere mails uitgewisseld en hij was zo vriendelijk om mij telefonisch te woord te staan zodat ik zo veel mogelijk duidelijkheid kon krijgen. Ik wil het duidelijk hebben dat dit een onenigheid is tussen Christelijke broeders die in staat zijn om waardering uit te spreken voor elkaars bediening van persoon tot persoon.

Mijn grootste zorg in dit artikel heb ik met het beroep op studenten dat hen opwekt om de mentaliteit te hebben die zegt: Laten we wapens nemen en ze een lesje leren als ze hier komen. De zorg is het smeden van de neiging in Christenen om dodelijk geweld te gebruiken, niet als politieagenten of soldaten, maar als gewone Christenen tegenover schadelijke tegenstanders.

Het probleem gaat er niet in eerste instantie over of een Christen geweld mag gebruiken uit zelfverdediging of in de verdediging van familie of vrienden. Er zijn belangrijke onduidelijkheden, afhankelijk van de situatie, in het antwoord op die vraag. Het probleem gaat over de hele teneur, focus, houding en de houding van het hart van het Christelijke leven. Is het in overeenstemming met het Nieuwe Testament om de houding aan te moedigen die zegt: “Ik heb de macht om te doden in mijn broekzak, dus zoek geen ruzie!” Mijn antwoord is, Nee.

Hier zijn negen overwegingen die deze conclusie leiden.

 

1. De apostel Paulus riep Christenen niet op zichzelf te wreken maar om ruimte te laten voor Gods toorn en in plaats van wraak kwaad met goed te beantwoorden. En dan zegt hij dat God het zwaard (het wapen) in de handen van de overheid gegeven heeft om die toorn uit te drukken en de gerechtigheid na te streven in de wereld.

De beweging van Romeinen 12:17—21, waar de mentaliteit van Christenen tegenover hun vijanden uiteen wordt gezet, naar Romeinen 13:1—4, waar de rechten en plichten van de overheid uiteengezet worden, is cruciaal. God wil Zijn gerechtigheid laten zien in de algemene genade van politie en leger (Romeinen 13:1—4). En Hij wil de hoogste waarde van Zijn Zoon en Zijn verlossing laten zien in de bijzondere genade van Christelijke mensen die de wonderlijke kracht hebben om zichzelf toe te vertrouwen aan Zijn zorg terwijl ze onterecht lijden. 

Romeinen 12:17—21:

“Vergeld niemand kwaad met kwaad. Wees bedacht op wat goed is voor alle mensen. Leef, zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, in vrede met alle mensen. Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere. Als dan uw vijand honger heeft, geef hem te eten, als hij dorst heeft, geef hem te drinken, want door dat te doen, zult u vurige kolen op zijn hoofd hopen. Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.”

Romeinen 13:1—4:

“Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezagsdragers die over hem gesteld zijn, want er is geen gezag dan van God, en de gezagsdragers die er zijn, zijn door God ingesteld, zodat hij die zich verzet tegen het gezag, tegen de instelling van God ingaat, en wie daartegen ingaan, zullen over zichzelf een oordeel halen. Want voor de overheid hoeft men niet te vrezen, wanneer men goede werken doet, maar wel als men kwade werken doet. Wilt u nu van het gezag niets te vrezen hebben, doe het goede en u zult er lof van ontvangen. Zij is immers Gods dienares, u ten goede. Als u echter kwaad doet, vrees dan, want zij draagt het zwaard niet zonder reden. Zij is namelijk Gods dienares, een wreekster tot straf voor hem die het kwade doet.”

Zeker zijn er onduidelijkheden over de manier waarop Christelijke barmhartigheid en maatschappelijke gerechtigheid elkaar kruisen. Maar geen van beide kan opgenomen worden in de ander. Elke verhoging of kerstening van het zwaard, wat Romeinen 12:19—20 het zwijgen oplegt, is de weg kwijt.

Bijvoorbeeld, elke claim dat in een democratie de burgers de overheid zijn, en daarom de rol aannemen van de zwaard-dragende overheid in Romeinen 13, verhoogd de politieke extrapolatie boven de Bijbelse openbaring. Wanneer Paulus zegt: “[De overheid] draagt het zwaard niet zonder reden” (Romeinen 13:4), bedoelt hij niet dat Christelijke burgers allemaal een zwaard moeten dragen zodat de vijand geen heldere ideeën krijgt.

 

2. De apostel Petrus leert ons dat Christenen zichzelf vaak in samenlevingen bevinden waar we onrechtvaardige mishandeling moeten verwachten en accepteren zonder vergelding.

Laten we voordat we onze bezwaren en uitzonderingen op deze waarheid terugvuren, ons best doen om deze teksten van 1 Petrus te horen, ze te omhelzen en onze zelf-beschermende harten er door te laten veranderen. 

“Want dat is genade, als iemand om het geweten voor God dingen verdraagt die hem pijn doen, en daarbij ten onrechte lijdt.” (2:19)

“Maar als u het geduldig verdraagt wanneer u goeddoet en daarvoor lijdt, is dat genade bij God.” (2:20)

“Vergeld geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegen daarentegen.” (3:9)

“Als u ook zou moeten lijden vanwege de gerechtigheid, dan bent u zalig.” (3:14)

“Want het is beter te lijden – als God dat wil – terwijl u goeddoet dan terwijl u kwaad doet.” (3:17)

“Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, opdat u zich ook in de openbaring van Zijn heerlijkheid mag verblijden en verheugen.” (4:13)

“Als u smaad wordt aangedaan om de Naam van Christus, dan bent u zalig.” (4:14)

“Als iemand echter als christen lijdt, laat hij zich daarvoor niet schamen, maar God in dit opzicht verheerlijken.” (4:16)

“Daarom, laten ook zij die lijden naar de wil van God, hun zielen aan Hem, als de getrouwe Schepper, toevertrouwen in het doen van het goede.” (4:19)

Er zijn maar een paar boodschappen belangrijker onder de Amerikaanse Christenen vandaag dan 1 Petrus 4:12: “Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam.” Vurige verdrukkingen zijn niet vreemd. De verdrukkingen die hier bedoeld worden zijn vijandigheden van ongelovigen zoals het volgende vers laat zien: “Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van Christus.” Deze verdrukkingen zijn normaal. Ze zijn misschien niet de Amerikaanse ervaring, maar het is een Bijbelse waarheid.

Het doel van Petrus voor Christenen als “bijwoners en vreemdelingen” (2:11) op deze aarde is niet dat we onze hoop stellen op ons recht van zelf-bescherming van het tweede amendement, maar in de openbaring van Jezus Christus in heerlijkheid (1 Petrus 1:7, 13; 4:13; 5:1). Zijn doel is dat we goed lijden en laten zien dat onze schat in de hemel is, niet in zelfbehoud.

 

3. Jezus beloofde dat er gewelddadige vijandigheid zal komen, en de hele teneur van Zijn raadgeving was hoe we daar mee om moeten gaan, met lijden en getuigenis en niet met gewapende verdediging.

“Maar vóór dit alles zullen ze de handen aan u slaan en u vervolgen, door u over te leveren in de synagogen en gevangenissen, en u zult voor koningen en stadhouders geleid worden omwille van Mijn Naam. En dit zal u overkomen, opdat u zult getuigen. Neem u dan in uw hart voor niet van tevoren te bedenken hoe u zich moet verdedigen. Want Ik zal u mond en wijsheid geven die al uw tegenstanders niet zullen kunnen weerspreken of weerstaan. En u zult ook door ouders, broers, familieleden en vrienden overgeleverd worden, en zij zullen sommigen van u  doden. En u zult omwille van Mijn Naam door allen gehaat worden. Maar er zal beslist geen haar van uw hoofd verloren gaan. Door uw volharding zult u uw leven verkrijgen.” (Lukas 21:12—19)

“En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te gronde kan richten in de hel.” (Mattheüs 10:28)

“Zie, Ik zend u als schapen te midden van de wolven; wees dus bedachtzaam als de slangen en oprecht als de duiven. Maar wees op uw hoede voor de mensen, want zij zullen u overleveren aan raadsvergaderingen, en in hun synagogen zullen zij u geselen. En u zult ook voor stadhouders en koningen geleid worden omwille van Mij, tot een getuigenis voor hen en de heidenen. Maar wanneer zij u overleveren, moet u niet bezorgd zijn hoe of wat u spreken moet, want het zal u op dat moment gegeven worden wat u spreken moet. Want u bent het niet die spreekt, maar de Geest van uw Vader, Die in u spreekt. De ene broer zal de andere broer overleveren om gedood te worden, en de vader het kind, en de kinderen zullen tegen de ouders opstaan en hen doden. En u zult door allen gehaat worden omwille van Mijn Naam;  maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.” (Mattheüs 10:16—22)

Waar is het moment van levensbedreigend gevaar voor? Is het om te laten zien hoe krachtig en preventief we zijn geweest? Is het om onze scherpzinnigheid te laten zien — dat we een wapen in onze achterzak hebben en je iets kunt laten zien? Die reactie leren we van Jason Bourne, niet van Jezus en de Bijbel. Die reactie is aantrekkelijk voor al het aardse in ons en vereist geen wonder van wedergeboorte. Het is zo gewoon en makkelijk als eten van de boom van kennis van goed en van kwaad.

Jezus zegt dat het moment van levensbedreigend gevaar ons “overkomt, opdat u zult getuigen” (Lukas 21:13). Het zal een moment zijn om onverschrokken de hemel binnen te stappen (Mattheüs 10:28). Een moment om te volharden tot het einde en zalig te worden (Mattheüs 10:22).

Als we onze studenten leren dat ze wapens moeten dragen en ze uitdagen met: “laten we ze een lesje leren als ze zich hier ooit laten zien”, denken we dan echt dat ze dan zullen doen wat Jim Elliot en zijn vrienden deden in Ecuador als de mogelijkheid komt om hun levens af te leggen. Denken we dat ze hun wapens niet zullen gebruiken voor hun moordenaars terwijl de speren door hun borst gestoten worden?

 

4. Jezus heeft de weg gebaand van een leven van tijdelijk verblijven in deze wereld waar we getuigen dat deze wereld niet ons thuis en koninkrijk is, door af te zien van de vestiging en voortgang van de Christelijke zaak door het zwaard.

“Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Als Mijn Koninkrijk van deze wereld was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden overgeleverd zou worden, maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier.” (Johannes 18:36)

“Toen zei Jezus tegen hem: Doe uw zwaard terug op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.” (Mattheüs 26:52)

Zeker, er zijn veel onduidelijkheden over het feit dat we vreemdelingen zijn op deze aarde met ons burgerschap in de hemel (Filippenzen 3:20), terwijl we tegelijker tijd opgeroepen worden om te dienen in de structuren van de samenleving (1 Petrus 2:13). Maar niet één boek in de Bijbel worstelt hier directer mee dan 1 Petrus en de overweldigende strekking van dit boek is: Als je geduldig en zelfs vreugdevol lijdt om je geloof, doe dan zoveel goed dat de mensen zullen vragen naar de reden voor de hoop die in je is(1 Petrus 3:15).

Ik kan met volledige zekerheid zeggen dat de vereenzelviging van Christelijke veiligheid met verborgen wapens niemand zal doen vragen naar de reden voor de hoop die in ons is. Ze weten precies waar onze hoop is, in onze achterzak.

 

5. Jezus maakt duidelijk dat de overheersende (niet de enige) manier waarop Christenen de hoogste waarde van hun hemelse schat laten zien, de manier is waarin de Christen zo bevrijdt is van zijn liefde voor deze wereld en zo verzadigd is met de hoop op heerlijkheid dat we in staat zijn onze vijanden lief te hebben en kwaad niet met kwaad beantwoorden, zelfs als we verwachten dat ons onrecht wordt aangedaan in deze wereld.

“U hebt gehoord dat er gezegd is: Oog voor oog en tand voor tand. Ik zeg u echter  dat u geen weerstand moet bieden aan de boze; maar wie u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe.” (Mattheüs 5:38—39)

“Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” (Mattheüs 5:44—45)

“Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt,  omwille van Mij. Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen, want zo hebben ze de profeten vervolgd die er vóór u geweest zijn.” (Mattheüs 5:11—12)

Het punt van Mattheüs 5:11—12 is dat we vrijgemaakt zijn om ons te verheugen in vervolging omdat ons hart zo veranderd is dat meer tevreden zijn met de hoop op de hemel dan met de hoop op zelfverdediging. Dat is de wortel van het toekeren van de andere wang en het liefhebben van de vijand. De standvastige liefde van de Heere is beter dan het leven (Psalm 63:4). Of zoals Paulus het uitdrukte, “Maar wat voor mij winst was, dat heb ik om Christus' wil als schade beschouwd. Ja, beslist, ik beschouw ook alles als schade vanwege de voortreffelijkheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere, om Wie ik dat alles als schade ervaren heb. En ik beschouw het als vuiligheid, opdat ik Christus mag winnen” (Filippenzen 3:7—8).

Jezus maakte duidelijk dat de manier waarop Zijn discipelen het krachtigste de hoogste waarde van het kennen van Hem lieten zien, de manier was waarin ze zeggen “neem goed en bloed ons af” en dat vervolgens “winst” noemen (Filippenzen 1:21).

 

6. De vroege kerk zoals we die in Handelingen zien, verwachte en doorstond vervolging zonder gewapend verzet, maar eerder met vreugdevol lijden, gebed en het Woord van God.

“Nu dan, Heere, sla acht op hun bedreigingen en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw Woord te spreken, doordat U Uw hand uitstrekt tot genezing en er tekenen en wonderen gebeuren door de Naam van Uw heilig Kind Jezus. En toen zij gebeden hadden, werd de plaats waar zij bijeenwaren, bewogen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en spraken het Woord van God met vrijmoedigheid.” (Handelingen 4:29—31)

“En zij lieten zich door hem overtuigen; en toen zij de apostelen bij zich geroepen hadden, geselden zij hen en geboden hun dat zij niet zouden spreken in de Naam van Jezus, en zij lieten hen gaan. Zij dan gingen weg uit de tegenwoordigheid van de Raad  en waren verblijd dat zij waardig geacht waren, omwille van Zijn Naam smaadheid te lijden.” (Handelingen 5:40—41)

“En Saulus stemde in met zijn dood. En er ontstond op die dag een grote vervolging tegen de gemeente die in Jeruzalem was; en zij werden allen verspreid over de landstreken van Judea en Samaria, behalve de apostelen. En godvrezende mannen droegen Stefanus samen naar het graf  en bedreven grote rouw over hem. En Saulus begon de gemeente te verwoesten: hij ging de huizen binnen, sleepte mannen en vrouwen mee en leverde hen over in de gevangenis.” (Handelingen 8:1—3)

In alle gevaren waarmee Paulus geconfronteerd werd in het boek Handelingen, is er geen aanwijzing dat hij ooit van plan was om een zwaard te gebruiken in de verdediging tegen zijn tegenstanders. Hij was bereid een beroep te doen op de overheid van Filippi (Handelingen 16:37) en Jeruzalem (Handelingen 22:25). Maar hij heeft nooit een wapen gebruikt om zich te verdedigen tegen vervolging.

 

7. Toen Jezus de apostelen vertelde dat ze een zwaard moesten kopen, vertelde Hij niet dat ze het moesten gebruiken om te ontsnappen aan die situatie waarin Hij beloofde dat ze zouden volharden tot de dood.

“En Hij zei tegen hen: Heeft het u aan iets ontbroken, toen Ik u uitzond zonder beurs, reiszak en sandalen? Zij zeiden: Aan niets. Hij zei dan tegen hen: Maar nu, laat wie een beurs heeft, hem meenemen, evenzo ook een reiszak. En wie geen zwaard heeft, laat die zijn bovenkleed verkopen en er een kopen. Want Ik zeg u dat dit wat geschreven staat, nog in Mij volbracht moet worden, namelijk: En Hij is tot de misdadigers gerekend. Ook wat er over Mij geschreven is, heeft immers een einddoel. Zij zeiden: Heere, zie hier zijn twee zwaarden. En Hij zei tegen hen: Het is genoeg.”  (Lukas 22:35—38)

Ik denk niet dat Jezus in vers 36 bedoelde dat ze vanaf toen een gewapende bende predikers waren die klaar waren om zichzelf met geweld tegen vervolging te bescherming. Jerry Falwell, Jr. zei in zijn verduidelijkende opmerkingen op 9 december: 

“Het is gewoon verbijsterend dat iemand tegen dat zou zijn wat Jezus tegen zijn discipelen zegt in Lukas 22:36. Hij vertelde hen dat ze hun bovenkleed moesten verkopen om een zwaard te kopen omdat Hij wist welk gevaar er kwam. Hij wilde dat ze zichzelf verdedigden.”

Als dat de juiste interpretatie is van de tekst, dan is mijn vraag: “Waarom heeft niemand van Zijn discipelen dat gedaan of bevolen in het Nieuwe Testament?” Het waarschijnlijke antwoord is dat Jezus het niet voor hen bedoelde om van hun bediening te denken als een gewapende verdediging. Jezus abrupte woorden aan het einde van de paragraaf, waar Zijn discipelen twee zwaarden te pakken hadden gekregen, waren niet “Goed, haal er nog maar negen.” Hij zei: “Het is genoeg!” Dit kan goed betekenen dat de discipelen een verkeerde letterlijke betekenis hadden gegeven aan een figuurlijke intentie. Darrell Bock concludeert:

Twee gebeurtenissen leggen dit vers uit[36]: Jezus’ terechtwijzing voor het gebruik van het zwaard tegen de dienaar van de hogepriester (22:49—51) en de geweldloze reactie van de kerk op vervolging in het boek Handelingen (Handelingen 4:25–31; 8:1–3; 9:1–2; 12:1–5). In werkelijkheid laat Handelingen 4:25—31 zien dat de kerk zich alleen bewapende met gebed en geloof in God. Lukas 22:36 ziet het zwaard alleen als een symbool van voorbereiding op spanning, omdat Jezus de letterlijke interpretatie terechtwijst (22:38) wat laat zien dat het symbolisch is bedoelt (Fitzmyer 1985: 1432; Marshall 1978: 825). Het wijst op bereidheid en zelfvoorziening, niet op wraak (Nolland 1993b: 1076). (Luke, deel 2, pagina 1747)

Wat mij duidelijk lijkt is dat de onzekerheid van deze tekst (die ik deel) niet gebruikt moet worden om de andere teksten die ik heb aangehaald het zwijgen op te leggen.

 

8. Een natuurlijk instinct brengt deze kwestie terug bij de vraag, “Mag ik de aanvaller van mijn vrouw neerschieten?”

Mijn antwoord bestaat uit zeven delen.

1) Dat instinct is begrijpelijk. Maar het lijkt erop dat het Nieuwe Testament dat soort ethische reductie niet toestaat en ons niet tevredenstelt met een ja of nee op die vraag. We houden niet van zulke onduidelijkheid maar we kunnen er niet aan ontsnappen. Er is, zoals ik geprobeerd heb te laten zien, een doordringende stuwkracht in het Nieuwe Testament die ons aanzet om te zegenen en om goed te doen aan degenen die ons haten, vloeken en misbruiken (Lukas 6:27–28). En er wordt niet direct iets gezegd over het gebruik van dodelijk geweld om onze familie en vrienden te redden, behalve met betrekking tot de politie en het leger. Dit is opmerkelijk als je er over nadenkt omdat dit juist de situatie is die zichzelf voordeed. Want we lezen dat Saulus mannen en vrouwen geboeid naar Jeruzalem bracht (Handelingen 9:1—2).

2) Ons eerste doel in het leven is om te laten zien dat Christus meer waard is dan het leven. Als deze dreiging zich dus voordoet voor mijn vrouw, dochter of vriend moet mijn hart neigen naar het doen van het goede op een manier dat dit grote doel bereikt word. Er zijn honderden variabelen in elke crisis die invloed hebben op hoe dat bereikt word.

3) Jezus stierf om de aanvaller ervan te weerhouden tegen mijn familie te zondigen. Dat wil zeggen dat het overwinnen van zondige neigingen Jezus’ persoonlijke strategie was om misdaad te overwinnen. Dit deed Hij door Zijn leven te geven om de schuld te betalen en harten te veranderen. Het is niet iets kleins dat Petrus niet-wraakzuchtig lijden voor onrechtvaardige behandeling baseert op het verzoenende werk van Christus als voorbeeld: “Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor ons geleden heeft; Hij laat  ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen” (1 Petrus 2:21).

4) Ik realiseer me dat ook het bellen van de politie in een bedreigende situatie — wat in het algemeen goed lijkt in het licht van Romeinen 13:1—4 — voort kan komen uit een hart wat niet één is met de gedachten van Christus. Als het hart vooral beheerst wordt door angst, woede of wraak kan die zondige gezindheid zowel uitgedrukt worden door het gebruik van de politie als door zelf de wapens op te nemen.

5) Ik leef in de binnenstad van Minneapolis en ik zou een Christen zelf niet aanraden om vuurwapens beschikbaar te hebben voor zulke omstandigheden.

6) Ik weet niet wat ik zelf zou doen als die situatie zich voordeed met alle ontelbare variaties van factoren. En ik zou niet snel iemand veroordelen die een andere keuze maakte dan mij.

7) Terug naar het eerste punt. Het lijkt mij dat het niet het doel is van Nieuwe Testament om dat duidelijk te maken. Het doel is een radicaal veranderd hart dat leeft met zijn schat in een andere wereld, dat verlangd om te laten zien dat Jezus meer voldoening geeft dan het leven, dat vertrouwt op de hulp van God in elke situatie en de redding verlangd van onze vijanden.

 

9. Hoewel de Heere wil dat we gewone middelen gebruiken om te voorzien in het leven (werken om te verdienen, planten en oogsten, eten en drinken, slapen en medicijnen, sparen voor toekomstige behoeften, het bieden van overheid met politie en strijdkrachten voor de samenleving), is het toch de unieke roeping van de kerk om in zo’n vertrouwen op hemelse bescherming en hemelse beloning te leven dat de wereld zal vragen naar onze hoop (1 Petrus 3:15), niet naar de vindingrijkheid van onze gewapende verdediging.

“God is ons een toevlucht en vesting.” (Psalm 46:2)

“Maar mijn God zal u, overeenkomstig Zijn rijkdom, voorzien van alles wat u nodig hebt, in heerlijkheid, door Christus Jezus.” (Filippenzen 4:19)

“En u zult omwille van Mijn Naam door allen gehaat worden. Maar er zal beslist geen haar van uw hoofd verloren gaan.” (Lukas 21:17—18)

Nog eens wil ik zeggen dat God het gebruik van het zwaard door de overheid beschikt om gerechtigheid te handhaven (1 Petrus 2:13–17; Romeinen 13:1–4). Daarom is dit artikel geen standpunt over het overheidsbeleid met betrekking tot ISIS. Ook gaat het niet over het beleid over het oproepen van politie om particuliere instellingen te beschermen.

Dit artikel gaat over de mensen die de Bijbel “vreemdelingen en bijwoners” noemt op aarde; namelijk, Christenen. Het gaat over het feit dat onze wapens niet materieel zijn maar geestelijk (2 Korinthe 10:4). Het is een argument dat het de overweldigende focus en stuwkracht van het Nieuwe Testament is dat Christenen in deze wereld gezonden zijn — religieus of niet-religieus — “als lammetjes te midden van de wolven” (Lukas 10:3). En dat het aansporen van de lammetjes om verborgen wapens te dragen waarmee ze de wolven kunnen doden niet bijdraagt aan de contra-culturele, zelfopofferende, zielen-winnende zaak van Christus.

 

Door John Piper. ©2015 Desiring God Foundation. Website: desiringGod.org
Origineel: http://www.desiringgod.org/articles/should-christians-be-encouraged-to-arm-themselves

 

__