Overdenking voor 16 maart | Door John Piper | Desiring God

Jezus zal de zending volbrengen

En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle natiën; en dan zal het einde komen. (Mattheüs 24:14)

Ik weet geen meer inspirerende zendingsbelofte dan dit woord van de Jezus.

Niet: Dit Evangelie zou gepredikt moeten worden.
Niet: Dit Evangelie kan gepredikt worden.
Maar: Dit Evangelie zal gepredikt worden.

Dit is niet een grote opdracht, noch een groot gebod. Het is een grote zekerheid, een grote betrouwbaarheid.

Wie zou er zo durven spreken? Hoe weet Hij dat het zal gebeuren? Hoe kan Hij er zo zeker van zijn dat de kerk niet zal falen in haar zendingsopdracht?

Antwoord: De genade van zendingswerk is net zo onweerstaanbaar als de genade van de wedergeboorte. Christus kan universele prediking beloven omdat Hij soeverein is. Hij kent het toekomstige zendingssucces omdat Hij de toekomst maakt. Alle volken zullen het horen!

Een natie is niet hetzelfde als een modern land. Als het Oude Testament spreekt over natiën, verwijst het naar groepen als Jebusieten, Ferisieten, Hevieten, Amorieten, Moabieten, Kanaänieten en Filistijnen. Natiën zijn ethnische groepen met hun eigen specifieke cultuur. Psalm 117:1: “Loof  de HEERE, alle heidenvolken; prijs Hem, alle natiën!”

Als de soevereine Zoon van God en Heer van de kerk, nam Jezus eenvoudig dit Goddelijke doel en drukte het uit als een absolute zekerheid: “En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle natiën.”

De zaak van wereldzending is absoluut verzekerd van succes. Het kan niet mislukken. Is het dan niet redelijk om met groot geloof te bidden, er met groot vertrouwen in te investeren en te gaan met een gevoel dat de overwinning zeker is? 

__