Jezus en onze vrienden
____
Overdenking voor 26 juni | Door Charles Spurgeon
Laten wij dan naar Hem uitgaan buiten de legerplaats en Zijn smaad dragen. (Hebreeën 13:13)
Lees verder 2 Korinthe 6:14—18.
De Christen moet gescheiden zijn van de wereld wat zijn vriendschappen betreft. Hij moet kopen, verkopen en handelen als iedereen maar zijn beste vrienden moet hij daar niet zoeken. Hij moet niet wegvluchten voor de samenleving en zichzelf opsluiten in een klooster. De Christen moet in de wereld zijn maar niet van de wereld. Hij moet zijn beste vrienden niet zoeken onder de loszinnige, immorele, onheilige en zelfs niet onder hen die alleen maar moreel zijn. Hij moet zijn beste vrienden zoeken onder de heiligen van God.
De Christen moet de vrienden kiezen die ook zijn vrienden zullen zijn in de komende wereld. Zoals nutteloze jongens de buitenlanders op straat bespotten, zo bespotten wereldse mensen Christenen, daarom vlucht een Christen naar Zijn eigen vrienden als hij in goed gezelschap wil zijn. Wat zijn vrienden betreft moet de Christen uit de wereld komen. Ik weet dat dit innige verbindingen zal verbreken maar “vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis” (2 Korinthe 6:14)?
Ik weet dat het banden zal breken die ons bijna net zo dierbaar zijn als het leven maar het moet gebeuren. We moeten zelfs niet om onze eigen broer afdwalen van de dingen van God en het geweten. Je moet Christus volgen, welke vijandschap dat ook opwekt. Onthoudt dat je Zijn discipel niet kunt zijn tenzij je Hem meer liefhebt dan je echtgenoot, vader, moeder en zelfs je eigen leven (Lukas 14:26). Als die voorwaarde te hard is, keer dan om en verga in je zonde! Bereken de kosten, en als het je te duur is, wordt dan geen volgeling van Christus.
Ter overdenking: De goddelijke koning Josafat van Juda vond dit moeilijk. Let op het contrast met de goddeloze koning Achab van Israël (2 Kronieken 17:3–6; 1 Koningen 16:30–33), zijn overeenkomst met hem (2 Kronieken 18), de straf daarop (2 Kronieken 19), en de omkeer die daarop volgde (2 Kronieken 20:1–4). Josafat viel er steeds weer voor (2 Kronieken 20:35–37; 2 Koningen 3:6–7). “Ik ben als u” is een verkeerde en dwaze houding voor een Christen tegenover niet-christenen.
Preek nr. 577
26 juni 1864
______________________________