Jehovah Tsidkenu
____
Overdenking voor 2 juni | Door Charles Spurgeon
Dit zal Zijn Naam zijn waarmee men Hem noemen zal: de HEERE ONZE GERECHTIGHEID. (Jeremia 23:6)
Lees verder Jesaja 61:1—11.
In de Schrift wordt de gerechtigheid van Christus vergeleken met smetteloos en blinkend fijn linnen (Openbaring 19:14), als ik dat draag ben ik dus zonder vlek. Het wordt vergeleken met een gouden borduursel, dan ben ik als ik die gerechtigheid draag, mooi en waardig aan de tafel van de Koning der koningen van het feestmaal te genieten. In de gelijkenis van de verloren zoon wordt het vergeleken met het beste kleed, dan draag ik een beter kleed dan de engelen want zij dragen niet het beste kleed. Maar ik, arme verloren zoon, eens gekleed in lompen, vriend van de adel van de varkensstal — ik, net uit de rommel die gegeten wordt door varkens, wordt toch bekleed met het beste kleed! Zo wordt ik aanvaard door de Geliefde.
Bovendien is het ook eeuwige gerechtigheid. Dat is misschien wel het mooiste, deze mantel zal nooit verslijten. Geen draad zal ervan vergaan. Het zal nooit in flarden op de rug van de zondaar hangen. Hij zal leven en ook al leeft hij zo lang als Methusalem, het zal zijn alsof die mantel gisteren geweven was. Hij zal door de stroom van de dood gaan en de zwarte stroom zal de mantel niet vervuilen. Hij zal de heuvels van de hemel beklimmen en de engelen zullen zich afvragen welke witheid deze zondaar draagt. Ze denken dat er een nieuwe ster van de aarde opkomt om in de hemel te schijnen.
Hij zal het dragen onder de overheden en de machten en hij zal zichzelf niets minder voelen dan hen. De gewaden van de cherubs en de mantels van de serafijnen zullen niet zo vorstelijk, priesterlijk en goddelijk zijn als deze mantel van gerechtigheid — deze eeuwige volmaaktheid die Christus geweven, binnen gebracht en aan al Zijn volk gegeven heeft. U zij de heerlijkheid, O Jezus! U zij de heerlijkheid! Voor U is eeuwig onze lof! Hallelu-Jah, U bent Jah! Jehovah, ONZE GERECHTIGHEID.
Ter overdenking: De mantel van Christus’ gerechtigheid die Christenen ontvangen (Jesaja 61:10) is niet alleen voor de show. Het is ook een essentieel onderdeel van de geestelijke wapenrusting van een Christen (Efeze 6:14). Op je eigen gerechtigheid te vertrouwen is niet veel beter dan de strijd te strijden gewapend met een bezoedeld kleed (Jesaja 64:6).
Preek nr. 395
2 juni 1861
__