Het uitzicht op de berg
____
Overdenking voor 16 juni | Door Charles Spurgeon
Wie zal de berg van de HEERE beklimmen? Wie zal staan in Zijn heilige plaats? (Psalm 24:3)
Lees verder Hebreeën 12:18—24.
Vanaf de hoge bergen zie je aan de ene kant rivieren en meren, aan de andere kant zie je groene valleien en in de verte zie je het woeste zwarte bos. Het uitzicht is wijd. Maar wat een uitzicht zullen we hebben in de hemel! “Dan zal ik kennen, zoals ik zelf gekend ben” (1 Korinthe 13:12). “Nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht” (1 Korinthe 13:12).
Maar bovendien en vooral zullen mijn ogen de Koning zien in al Zijn schoonheid, en dat is het allerbeste. We zullen Zijn gezicht zien, we zullen in Zijn ogen kijken. We zullen liefde drinken uit de fontein van Zijn hart. We zullen de muziek van Zijn liefde horen van Zijn zoete lippen. We zullen meegesleept worden door Zijn aanwezigheid. Hij zal ons brengen in het heerlijkste geluk, dichtbij Hem.
Omhoog, Christen, omhoog. Christus wacht op je! Kom, betreed de doornige weg, want Christus staat op de bergtop met uitgestrekte armen. “Kom omhoog,” “wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb” (Openbaring 3:21). Er is deze zoete gedachte dat alles wat we op de bergtop van God zullen zien van ons zal zijn.
Als we vanaf de aardse bergen kijken, zien we maar bezitten we niet. Dat huis daar is niet van ons, die kristallen stroom is niet van ons, die uitgestrekte weilanden zijn prachtig, maar niet van ons.
Maar op de bergtop van de hemel zal alles wat we zien van ons zijn. We bezitten de straten van goud, de harpen van harmonie, de palmen van overwinning, het gejuich van de engelen, de liederen van de cherubijnen, de vreugde van Gods Drie-eenheid, het lied van God als Hij rust in Zijn liefde en Zich over ons verheugd met gezang en God de Eeuwige Zelf zal van ons zijn voor eeuwig en altijd.
Ter overdenking: Omdat Christus opgevaren is naar de hemel (Handelingen 1:9–11), moet de Christen verlangen naar de dingen die boven zijn, waar Christus is (Kolossenzen 3:1–2). Het beste van het gaan naar de hemel is dat de Heere daar is (Psalm 139:8) in al Zijn liefde en schoonheid (Openbaring 21:22–23; 22:3). En het ergste van het afdalen naar de hel is dat de Heere daar is (Psalm 139:8) met Zijn rechtvaardige toorn en oordeel.
Preek nr. 396
16 juni 1861
______________________________