Overdenking voor 17 maart | Door John Piper | Desiring God
Het uitroepteken van het gebed
Al Gods beloften vinden hun Ja in Hem. Dat is waarom we door Hem ons Amen uiten tot God zodat Hij door ons verheerlijkt wordt. (2 Korinthe 1:20, EV)
Het gebed is een reactie op beloften, dat is, op de zekerheid van Gods toekomstige genade.
Het gebed is het gaan naar de bank waar God al Zijn beloften van toekomstige genade bewaard.
Het gebed is niet een hopen in het donker dat er daar misschien een God is met goede bedoelingen. Het gebed gaat elke dag naar de bank en tot de beloften van toekomstige genade die voor die dag nodig zijn.
Mis de verbinding tussen de twee helften van dit geweldige vers niet. Let op de “Dat is waarom”: “Alle beloften van God zijn Ja in Christus. Daarom bidden we door Hem Amen, tot Gods eer.”
Laten we de twee helften omdraaien om er voor te zorgen dat we het zien: Als we bidden, zeggen we Amen tegen God door Christus omdat God in Christus Amen gezegd heeft op al Zijn beloften. Het gebed is het overtuigde pleidooi voor God om Zijn beloften van toekomstige genade om Christus wil te vervullen. Het gebed verbindt ons geloof in toekomstige genade met het fundament van dit alles, Jezus Christus.
Dit leidt tot het laatste punt: “Amen” is een volledig en kostbaar woord in tijden van gebed. Het betekent niet in de eerste plaats, “Ja, ik heb nu alles gebeden.” Het betekent in de eerste plaats, “Ja, God heeft dit allemaal beloofd.”
Amen betekent, “Ja, Heere U kunt het doen.” Het betekent. “Ja, Heere U bent krachtig. Ja, Heere U bent wijs. Ja, Heer U bent barmhartig. Ja, Heere alle toekomstige genade komt van U en is bevestigd in Christus.”
“Amen” is een uitroepteken van hoop na een gebed om hulp.
__