Logo
Het kleinste geloof


Overdenking voor 3 januari | Door John Piper | Desiring God

Het kleinste geloof

Zo hangt het dan niet af van hem die wil, ook niet van hem die hardloopt, maar van God Die Zich ontfermt. (Romeinen 9:16)

Laat het glashelder zijn aan het begin van het jaar dat alles wat we van God zullen krijgen als gelovigen in Jezus barmhartigheid is. Welke vreugde of verdriet we ook tegen zullen komen, het is allemaal barmhartigheid.

Dat is de reden dat Christus in de wereld kwam — “opdat de heidenen God zouden verheerlijken vanwege de barmhartigheid” (Romeinen 15:9). We zijn opnieuw geboren “overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid” (1 Petrus 1:3). We bidden dagelijks “opdat wij barmhartigheid verkrijgen” (Hebreeën 4:16); en nu verwachten we “de barmhartigheid van onze Heere Jezus Christus, tot het eeuwige leven” (Judas 1:21). Als een Christen trouw blijkt, komt dat omdat “iemand die barmhartigheid van de Heere heeft gekregen” (1 Korinthe 7:25).

In Lukas 17:5 smeken de apostelen de Heere: “Vermeerder ons het geloof!” En Jezus zegt: Als u een geloof had als een mosterdzaadje, zou u tegen deze moerbeiboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzamen” (Lukas 17:6). Met andere woorden, het probleem in je Christelijke leven en bediening is niet de kracht of hoeveelheid van je geloof, want dat ontworteld geen bomen. God doet dat. Daarom zal het kleinste geloof wat je werkelijk met Christus verbindt genoeg van Zijn kracht verwerven voor alles wat je nodig hebt.

Maar hoe zit dat met succes? Zorgt gehoorzaamheid er voor dat je niet meer iemand bent die om barmhartigheid smeekt? Jezus geeft het antwoord in de volgende verzen, Lukas 17:7—10:

En wie van u die een slaaf heeft die ploegt of de kudde weidt, zal meteen, als hij van de akker komt, tegen hem zeggen: Kom maar en ga aanliggen? Zal hij echter niet tegen hem zeggen: tref voorbereidingen, zodat ik vanavond de maaltijd kan gebruiken, omgord u en bedien mij, totdat ik gegeten en gedronken heb, en eet en drinkt u daarna? Hij bedankt die slaaf toch zeker niet, omdat hij gedaan heeft wat hem opgedragen was? Ik meen van niet. Zo moet ook u, wanneer u gedaan hebt al wat u opgedragen is, zeggen: Wij zijn onnutte slaven, want wij hebben slechts gedaan wat wij moesten doen.

Daarom concludeer ik, de volste gehoorzaamheid en het kleinste geloof ontvangen hetzelfde van God: barmhartigheid. Een klein mosterdzaadje aan geloof tapt van de barmhartigheid van boom-verplaatsende kracht. En vlekkeloze gehoorzaamheid laat ons volkomen afhankelijk van barmhartigheid.

Het punt is dit: Ongeacht de tijd of vorm van Gods barmhartigheid, we stijgen nooit boven de status van begunstigden van barmhartigheid. We zijn altijd volkomen afhankelijk van het onverdiende.

Laten we onszelf daarom verootmoedigen, verheugen en “God verheerlijken om Zijn barmhartigheid!”

__