Overdenking voor 6 januari | Door John Piper | Desiring God
Het is Gods wil dat je tot Hem nadert
Laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart. (Hebreeën 10:22)
Het bevel in dit gedeelte is dat we tot God naderen. Het grote doel van de schrijver is dat we dichtbij God komen, dat we gemeenschap hebben met Hem, dat we geen genoegen nemen met een Christelijk leven op een afstand van God.
Dit naderen is geen fysieke handeling. Het is niet het bouwen van de toren van Babel met je eigen prestaties om in de hemel te komen. Het is niet per se naar een kerkgebouw gaan. Of naar het altaar vooraan lopen. Het is een onzichtbare handeling van het hart. Je kunt het terwijl je helemaal stilstaat. Of terwijl je op een ziekenhuisbed ligt. Of in de trein naar je werk.
Dat is het middelpunt van het Evangelie — dat is waar de Hof van Getsemane en Goede Vrijdag allemaal over gaat — dat God iets verbazingwekkend kostbaars voor ons heeft gedaan om ons tot bij Hem te brengen. Hij heeft Zijn Zoon gestuurd om te lijden en te sterven zodat we door Hem dichterbij kunnen komen. Het is allemaal zodat we tot Hem kunnen naderen. En dit alles is voor onze vreugde en Zijn heerlijkheid.
Hij heeft ons niet nodig. Als we wegblijven wordt Hij niet armer. Hij heeft ons niet nodig om gelukkig te zijn in de gemeenschap van de Drie-eenheid. Maar Hij vergroot Zijn barmhartigheid door ons een vrije toegang te geven door Zijn Zoon, ondanks onze zonden, tot de enige Realiteit Die ons volledig en voor eeuwig kan verzadigen, namelijk, Zichzelf. “U maakt mij het pad ten leven bekend; volheid van blijdschap is bij Uw aangezicht, lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, voor altijd” (Psalm 16:11).
Dat is Gods wil voor jou, zelfs als je dit leest — dat je tot God nadert.
__