Overdenking voor 20 december | Door Charles Spurgeon
Het Heilig Kind, Jezus
Heere, sla acht op hun bedreigingen en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw Woord te spreken, doordat U Uw hand uitstrekt tot genezing en er tekenen en wonderen gebeuren door de Naam van Uw heilig Kind Jezus. (Handelingen 4:29—30)
Lees verder Lukas 2:1—20.
Laten we ons verwonderen over Zijn neerbuiging. Het is het grootste wonder wat we ooit gehoord of gelezen hebben, dat “het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond” (Johannes 1:14). Dat God een schepsel zou maken uit het niets is zeker al een wonderlijke manifestatie van kracht. Maar dat God in Zijn eigen schepping zou treden en het innig zou verenigen met Zijn eigen natuur, dat is de vreemdste van alle daden van neerbuigende liefde.
Inderdaad, zo wonderlijk is het dat we in alle heidense mythologieën gevallen vinden van dat goden verschijnen in de gedaante van een mens — hoewel ze wel voor gesteld werden als vreemde wezens. Toch vinden we nooit iets als de mystieke verbinding tussen de twee naturen van Christus. Menselijke wijsheid op haar meest gelukkige momenten is nooit tot iets gestegen als de gedachte dat de Godheid de mannelijkheid zou omhelzen opdat de mensen verlost zouden worden. Voor jou en mij ligt het wonder in het motief dat voor de menswording zorgde.
Wat een ongeëvenaarde, onbeschrijfelijke en onuitsprekelijke liefde is dit, dat Christus de heerlijkheid van de Vader verliet, dat Hij een mens werd zoals wij, om te lijden, te bloeden en te sterven!
Hij werd gezien door de engelen zegt de Apostel, dat was een groot wonder want de engelen hadden Hem voor Zijn troon aanbeden, maar hun geschapen ogen konden het niet verdragen om naar de helderheid van Zijn persoon te kijken. Ze bedekten hun gezicht met hun vleugels terwijl ze riepen: “Heilig! Heilig! Heilig!” Maar nu zagen de engelen de Zoon van God, liggend in een kribbe! De Heere van alles, worstelend met een gevallen geest in de woestijn! De Vredevorst hangend aan het kruis op Golgotha.
Ter overdenking: Overdenk het wonder van Christus in het vlees. Het onbegrijpelijke is mens geworden (Wesley). In Zijn vlees werd Zijn Godheid gezien (Johannes 1:14). In Zijn vlees stierf Hij (Romeinen 8:3; 1 Petrus 2:24; 4:1). En in Zijn vlees was de verlossing verzekerd voor gelovige zondaren (Kolossenzen 1:21—22; Hebreeën 2:14—15; 1 Petrus 3:18).
Preek nr. 545
20 december 1863
__