Logo
Groten dienen de kleinen


Groten dienen de kleinen
____

Overdenking voor 12 april | Door Charles Spurgeon
 

En wie onder u de eerste wil zijn, die moet uw slaaf zijn. (Mattheüs 20:27)

Lees verder Ezechiël 34:1—24.

Er zijn veel jonge Christenen die jaren geleden hebben door de ruwheid van de oudere gelovigen. Christen, als je sterk bent, wees dan erg zacht voor de zwakken want er kan een dag komen dat jij zwakker bent dan zij. Nooit stootten de ossen de magere koeien aan de kant als ze kwamen drinken. De Heere nam de heerlijkheid van de vette stieren van Basan zodat ze deelden met de minsten van de kudde.

Je kunt niet ruw zijn tegen een kind van God zonder zijn Vader kwaad te maken, ook al ben je zelf een kind van God. Als je hard omgaat met een van je broeders zal je dat pijn doen, want de herdersstaf van de Meester staat altijd klaar, zelfs voor Zijn geliefde kinderen als ze niet zacht omgaan met de zonen en dochters van Sion. Zij worden bewaart als de appel van Gods oog. Onthoud broeders, dat er dagen kunnen komen dat je troost zult zoeken bij de mensen die je zo ruw behandeld hebt. Ik ken grote mensen die uiteindelijk aan de voeten van de gelovigen terechtkwamen die ze eerst zo ruw behandeld hadden.

God heeft Zijn manieren om de wind uit de zeilen van gelovigen te nemen. Toen de zeilen bol stonden en de wind waaide zeiden ze, “Nee, we geven niet om die kleine haven daar, daar willen we niet komen, het is maar een klein en ellendig vissersdorpje.” Maar toen begon de wind te huilen, de diepte rolde zwaar en het leek alsof al Gods vreselijke artillerie zich verzamelde voor de strijd. Ja, met een gereven zeil hebben ze geprobeerd de kleine haven te bereiken! Spreek niet slecht van het kleine haventje. Schaam je niet voor kleine Christenen. Sta op voor de zwakken in de kudde.

Ter overdenking: Een volwassen geloof wordt zichtbaar in een nederige en zachte houding tegenover gelovigen die nog veel moeten groeien (Galaten 6:1; 1 Thessalonicenzen 2:6–7; 1 Petrus 5:2–3). In het Koninkrijk van God dienen de groten de kleinen, niet andersom (Mattheüs 20:25–28). Daarom wordt een predikant ook wel dienaar genoemd en ook diaken betekend dienaar

Preek nr. 505
12 april 1863

__