Overdenking voor 8 maart | Door Charles Spurgeon
God of mijzelf?
Zeg tegen de hele bevolking van het land en tegen de priesters: Wanneer u deze zeventig jaar gevast en rouw bedreven hebt in de vijfde en in de zevende maand, hebt u dan werkelijk voor Mij gevast? Of als u at en als u dronk, was u het niet die at en was u het niet die dronk? (Zacharia 7:5—6)
Lees verder 1 Korinthe 11:19—22.
Is het niet waar dat sommigen van jullie de rustdag en het gebedshuis niet gebruiken om de Heere te ontmoeten? Daar is de rustdag en het gebedshuis voor bedoeld. Er was eens een man die zei dat hij veel van zijn vriend hield, daarom wilde hij een dag met hem doorbrengen. Hij klopte op de deur, maar de knecht zei dat zijn meester niet thuis was. “Dat maakt niet uit,” zei hij, “Ik zal binnen rustig wachten, geef me maar veel eten en drinken, dat is goed, ook al is je meester niet thuis.”
Zo ging hij naar binnen en maakte het zichzelf erg gemakkelijk. Hij smulde tot zijn hart tevreden was. Toen ging hij weer naar huis en vertelde hoe hij genoten had van het bezoek. Zijn vrienden vroegen hem, “Was je vriend er ook?” “Oh, nee die was er niet.” “Maar ik dacht dat je hem wilde ontmoeten?”
Hij deed net of hij zijn vriend wilde ontmoeten maar blijkbaar was dat niet waar. Als hij zou gaan om zijn vriend te zien, zou hij wel gezegd hebben, “Ik heb mijn doel gemist, ik zal het een andere keer nog eens proberen.”
Zo gaan sommige mensen naar Gods huis. Ze denken dat ze daarheen gaan om de Heere te aanbidden. Ze genieten niet van Zijn aanwezigheid, ze hebben geen gemeenschap met Zijn Zoon, de Geest komt niet over hen maar ze genieten van die dag. Dit laat zien dat ze niet gaan om God te aanbidden. Als we hen zouden vragen, “hebt u werkelijk voor de Heere gevast?” moet hun antwoord zijn, “Nee, we hebben alleen aan onszelf gedacht, we hebben de aanwezigheid van de Meester niet gezocht.”
Ter overdenking: Alles in ons leven moet een offer van aanbidding zijn voor de Heere (Romeinen 11:36—12:1). Ontmoet je Hem echt wanneer je met hem spreekt, van Hem zingt en luistert naar Zijn Woord, of speel je een bijgelovig religieus spelletje? God accepteert geen lippendienst (Jesaja 29:13; Amos 5:21—23).
Preek nr. 438
9 maart 1862
__