Overdenking voor 8 februari | Door Charles Spurgeon
Gethsémané
En Hij kwam in zware zielenstrijd en bad des te vuriger. En Zijn zweet werd als grote druppels bloed, die op de aarde neervielen. (Lukas 22:44)
Lees verder Markus 14:32—42.
Kijk naar de onuitsprekelijke smart van de Verlosser. De emoties van die sombere nacht worden met verschillende woorden in de Schrift uitgedrukt. Een paar dagen voor zijn lijden zegt Hij volgens Johannes, “Nu is Mijn ziel in beroering” en toen Hij zag hoe de wolken zich verzamelden en Hij nauwelijks wist waar Hij naar toe moest riep Hij het uit, “wat zal Ik zeggen?” (Johannes 12:27).
Mattheüs schrijft van Hem, “[Hij] begon bedroefd en zeer angstig te worden” (Mattheüs 26:37). Het woord ademonein is vertaald als “zeer angstig.” Goodwin merkt op dat er verwarring was in de zielenstrijd van de Verlosser omdat het woord ‘afgezonderd van mensen — een mens in verwarring, afgezonderd van de mensheid’ betekend. Wat een gedachte broeders, dat onze gezegende Heere naar de rand van de verwarring werd gedreven door de intensiteit van Zijn angst.
De Verlosser zelf zegt volgens Mattheüs, “Mijn ziel is zeer bedroefd, tot de dood toe” (Mattheüs 28:38). Het woord perilupos hier betekent omvat, omringd en overweldigd met verdriet. Goodwin verwoord het krachtig, “Hij was tot over Zijn oren ondergedompeld in verdriet zonder een opening om adem te halen.”
Markus zegt dat Hij erg ontdaan en angstig begon te worden (Markus 14:33). In dit geval laat het woord thambeisthai met het voorvoegsel ek de hevigheid van Zijn ontsteltenis zien, zoals Mozes toen hij hevig beefde van angst (Hebreeën 12:21). Lukas gebruikt de krachtige taal van mijn tekst, “in zware zielenstrijd.” Deze uitdrukkingen laten voldoende zien dat het verdriet van de Verlosser een buitengewoon karakter had. Dit rechtvaardigt de profetische uitroep, “Aanschouw en zie of er leed is als mijn leed, dat mij is aangedaan” (Klaagliederen 1:12).
Ter overdenking: De instrumenten die we associëren met het vergieten van Christus’ bloed werden gehanteerd door mensen — de gesel, doornenkroon, de spijkers en de speer (Johannes 19:1–2,18,34). Het feit dat Hij grote druppels bloed zweette in de hof van Gethsémané voordat ook maar iemand Hem aan kon raken, geven ons een belangrijke blik achter de schermen — Zijn leven werd Hem niet door mensen afgenomen, Hij gaf het zelf voor de mensen (Johannes 10:17–18).
Preek nr. 493
8 februari 1863
__