Logo
Geloven is zien


Geloven is zien
____

Overdenking voor 1 juli | Door Charles Spurgeon
 

Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem toch lief. Hoewel u Hem nu niet ziet, maar gelooft, verheugt u zich met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. (1 Petrus 1:8)

Lees verder Johannes 20:19—31.

Vleselijke mensen denken dat iets pas geloofwaardig is wanneer ze het kunnen zien en aanraken, maar alleen geloven en liefhebben gaat te ver. Die gedachte is niet redelijk, ik zal je laten zien waarom.

Af en toe komen we iemand tegen die lichamelijk werk doet die tegen degenen die mentaal werk doen zegt, “Ik werk hard voor mijn geld,” suggererend dat de ander niet echt werkt. Maar ik vraag iedereen die mentaal werk doet of hij echt werk doet en ik denk dat sommigen van ons harder werken dan degenen die lichamelijk werk doen. Het is mentaal, maar niet minder echt. Hou die gedachte vast.

Het lichamelijk aanraken van Christus lijkt voor veel mensen het meest werkelijke. Dit komt omdat hun dierlijke natuur het belangrijkste is. Jezus geestelijk aanraken lijkt voor hen onwerkelijk, alleen omdat ze niets van de geestelijke dingen weten. Dierlijke mensen zeggen vaak, “Hoofdpijn kan ik begrijpen, de pijn van ene afgesneden been kan ik begrijpen, maar de pijn van gewonde liefde, van ondankbaarheid van een trouwe vriend, dat is voor de ruwe geest helemaal geen pijn.” “Oh,” zegt hij, “daar kan ik wel tegen.” 

Maar ik vraag het jullie, die geestelijk zijn, is er een pijn meer werkelijkheid dan geestelijke pijn? Is het niet het felste wanneer het ijzer de ziel binnendringt?

Zo is de geestelijke verrichting — want het is een geestelijke verrichting — van het aanraken van Christus het meest werkelijke van heel de wereld. En niemand denkt dat het onwerkelijk is wanneer hij Christus eenmaal aangeraakt heeft.

Ter overdenking: In tegenstelling tot Thomas kunnen we de Heere niet aanraken om ons geloof te versterken (Johannes 20:27–29). Te beweren dat onbijbelse religieuze handelingen geen geloofsartikelen maar visuele hulpmiddelen zijn van het geloof is vleselijk, niet geestelijk, zowel in oorsprong als in resultaat (Johannes 3:6). Als je het “nuttig” vindt om je zonden aan een menselijke “priester” te belijden, negeer je het bestaan van de Grote Hogepriester in de hemel die zo’n middelaar overbodig maakt (Hebreeën 4:14,16; 8:1).

Preek nr. 698
1 juli 1866

______________________________