Logo
Geloof dat genade verheerlijkt

 

Geloof dat genade verheerlijkt
____

Overdenking voor 1 juni | Door John Piper | Desiring God

 

Ik doe de genade van God niet teniet. (Galaten 2:21)

Toen ik eens als kleine jongen de bodem onder mijn voeten verloor in de branding, voelde het alsof ik in een oogwenk naar het midden van de oceaan zou worden getrokken. 

Het was angstaanjagend. Ik probeerde grip te krijgen en ik probeerde er achter te komen welke kant naar boven was. Maar ik kon met mijn voeten de grond niet raken en de stroming was te sterk om te zwemmen, ik was al geen goede zwemmer. 

In mijn paniek dacht ik maar één ding: Kan iemand me helpen? Maar ik kon dat niet roepen van onder het water. 

Toen voelde ik mijn vaders hand die me bij mijn bovenarm greep, het was het beste gevoel wat er bestond. Ik gaf me helemaal over om overweldigd te worden door zijn kracht. Ik genoot er van dat hij me wilde vastgrijpen. Ik weerstond het niet. 

Er kwamen geen gedacht in mijn geest die me vertelden dat ik moest aantonen dat de situatie eigenlijk niet zo slecht was, of dat ik kracht moest toevoegen aan de arm van mijn vader. Alles wat ik dacht was: Ja! Ik heb u nodig! Ik dank u! Ik hou van uw kracht! Ik hou van uw initiatief! Ik hou van uw greep! U bent geweldig!

In die geest van overgevende genegenheid kan iemand niet roemen. Ik noem de genegenheid die zich overgeeft “geloof”. Mijn vader was de belichaming van de toekomstige genade waar ik naar verlangde onder het water. Dit is het geloof wat genade verheerlijkt. 

Wanneer we nadenken over de manier waarop we als Christenen moeten leven moet de belangrijkste gedachte zijn: Hoe verheerlijk ik de genade van God eerder dan dat ik deze genade teniet doe? Paulus beantwoord deze vraag in Galaten 2:20-21: “Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven. Ik doe de genade van God niet teniet.”

Waarom doet zijn leven Gods genade niet teniet? Omdat hij leeft door het geloof in de Zoon van God. Geloof richt alle aandacht op genade en verheerlijkt dat eerder dan dat het deze genade teniet doet.

__