Logo
Geen Plaats voor Christus


Overdenking voor 21 december | Door Charles Spurgeon

Geen Plaats voor Christus

En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, wikkelde Hem in doeken en legde Hem in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. (Lukas 2:7)

Lees verder 1 Petrus 4:1—5.

Als je plaats hebt voor Christus heeft de wereld vanaf nu geen plaats voor jou. Want de tekst zegt niet alleen dat er geen plaats was voor Hem, maar kijk: “omdat er voor hen geen plaats was.” Er was voor Jozef en Maria net zo weinig plaats als voor het Kindje. Wie zijn Zijn vader, moeder, broers en zussen anders dan hen die Zijn woord ontvangen en het bewarend? Onthoud dat er vanaf nu geen plaats voor je zal zijn in de wereld voor een ware volger van Christus zoals er geen plaats was voor de gezegende maagd en de zogenaamde vader. 

Er is geen plaats om uit te rusten. Nee, je bent een soldaat van het kruis en in deze levensstrijd zul je geen rust vinden. Er is geen plaats om tevreden met dat wat je bereikt hebt te gaan zitten want je bent een reiziger. Je moet de dingen die achter je zijn vergeten en je richten op de dingen die voor je liggen. Er is geen plaats waar je je schatten kunt begraven want hier zal mot en roest ze verderven. Er is hier geen plaats om vertrouwen op te stellen want “Vervloekt is de man die vertrouwt op een mens, en die een schepsel tot zijn arm stelt” (Jeremia 17:5).

Vanaf deze dag zal er geen plaats voor jou zijn in de goede overtuiging van de wereld. Ze zullen je zien als een uitvaagsel. Geen plaats voor jou in de beleefde samenleving, je moet buiten de legerplaats gaan en Zijn smaad dragen. Vanaf nu, zeg ik, als je plaats hebt voor Christus zal de wereld weinig plaats vinden voor tolerantie tegenover jou. Je moet verwachten dat je uitgelachen wordt. Ze zullen je zien als een gek. En jou lied moet zijn, vanaf het begin van je pelgrimstocht, “U zult vanaf nu mijn alles zijn.” Er is geen plaats voor jou in de liefde van een wereldling.

Ter overdenking: Voel je jezelf er buitengesloten, zelfs bij Kerst? Dat was Jezus ook. “Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen” (Johannes 1:11). Vanaf dat de zonde in de wereld kwam, is Gods volk nooit op haar plaats geweest in de wereld (Hebreeën 11:13,38). 

Preek nr. 485
21 december 1862

__