Logo
Geef God je wraak

 

Geef God je wraak
____

Overdenking voor 5 juli | Door John Piper | Desiring God

 

Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere. (Romeinen 12:19)

Waarom is dit zo’n belangrijke belofte in het overwinnen van onze neiging tot bitterheid en wraak? De reden: Omdat deze belofte antwoord geeft op één van de meest krachtige impulsen achter woede — een impuls wat niet helemaal verkeerd is. 

Ik kan het illustreren met een ervaring die ik had tijdens de dagen op de theologische school. Ik zat in een kleine groep voor echtparen die op vrij persoonlijk niveau met elkaar spraken. Op een avond bespraken we vergeving en woede. Eén van de jonge vrouwen zei dat ze haar moeder niet kon en niet wilde vergeven voor iets wat zij haar had aangedaan toen ze nog een jong meisje was. 

We spraken over een aantal Bijbelse geboden en waarschuwingen omtrent een onverzoenlijke geest. 

Wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft. (Efeze 4:32)

Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven. (Mattheüs 6:15)

Maar ze wilde niet toegeven. Ik waarschuwde haar dat haar ziel in gevaar was als ze vast bleef houden aan dergelijke houding van meedogenloze bitterheid. Maar ze was onvermurwbaar zodat ze haar moeder niet wilde vergeven. 

De genade van Gods oordeel wordt ons hier in Romeinen 12 belooft als middel om onze geest van wraak en bitterheid te overwinnen. 

Het argument van Paulus is dat we geen wraak moeten nemen omdat de Heere de wraak toekomt. En om ons te motiveren om onze wraakzuchtige verlangens neer te leggen geeft Hij ons een belofte — die wij kennen als de belofte van toekomstige genade — “Ik zal het vergelden, zegt de Heere.” 

De belofte die ons bevrijdt van een meedogenloze, bittere en wraakzuchtige geest is de belofte dat God het zal vergelden. Hij zal dat rechtvaardiger en grondiger doen dan wij dat ooit kunnen doen. Daarom kunnen wij ons terugtrekken en ruimte laten voor het werk van God.

__