Overdenking voor 23 januari | Door John Piper | Desiring God
Ga rechtstreeks naar God
Op die dag zult u in Mijn Naam bidden, en Ik zeg u niet dat Ik de Vader voor u vragen zal, want de Vader Zelf heeft u lief, omdat u Mij hebt liefgehad en hebt geloofd dat Ik van God ben uitgegaan. (Johannes 16:26—27)
Maak Gods Zoon niet meer Middelaar dan Hij is.
Jezus zegt: “Ik zeg u niet dat Ik de Vader voor u vragen zal.” Met andere woorden, Ik ben niet van plan om Mijzelf tussen jou en de Vader te voegen alsof je niet zelf rechtstreeks naar Hem kan gaan. Waarom? “Omdat de Vader Zelf je lief heeft.”
Dat is verbazingwekkend. Jezus waarschuwt ons om niet te denken dat de Almachtige God niet bereid is om ons rechtstreeks in Zijn aanwezigheid te ontvangen. Met “rechtstreeks” bedoel ik wat Jezus bedoelde toen Hij zei: “Ik ben niet van plan om je verzoeken voor jou tot God te brengen. Je mag ze rechtstreek voor Hem neerleggen. Hij houdt van jou. Hij wil dat je komt. Hij is niet boos op jou.”
Het is absoluut waar dat niet één zondig mens enige toegang heeft tot de Vader dan door het bloed van Jezus (Hebreeën 10:19—20). Hij pleit nu voor ons (Romeinen 8:34; Hebreeën 7:25). Hij is onze voorspraak bij de Vader (1 Johannes 2:1). Hij is nu onze Hogepriester voor de troon van God (Hebreeën 4:15–16). Hij zei: “Niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Johannes 14:6).
Ja. Maar Jezus beschermd ons er tegen dat we die voorspraak te ver nemen. “Ik zeg u niet dat Ik de Vader voor u vragen zal, want de Vader Zelf heeft u lief.” Hij is daar. En Hij is daar als de altijd-aanwezige, altijd-levende getuige van de verwijdering van Gods toorn over ons.
Maar Hij is daar niet om voor ons te praten, of om ons op afstand van de Vader te houden, of om te suggereren dat het Vader hart ons liever op veilige afstand houdt en niet geneigd is naar ons — vandaar de woorden, “…want de Vader Zelf heeft u lief.”
Kom dus. Kom vrijmoedig (Hebreeën 4:16). Kom verwachtingsvol. Kom en verwacht een glimlach. Kom rillend van vreugde en niet van angst.
Jezus zegt, “Ik heb een weg naar God gemaakt. En nu zal ik niet in de weg staan.” Kom.
__