Geluk
We vechten voor geluk. We zoeken het op de meest ondenkbare plaatsen. We streven naar geluk op de meest tegenstrijdige manieren. We verwachten geluk zo snel mogelijk en zijn niet in staat de gevolgen van dit tijdelijke geluk te overzien. Denk aan seksueel geluk zonder trouw en liefde of misschien een kleine leugen met grote gevolgen. Soms zien we deze gevolgen wel maar vinden we het tijdelijke geluk toch meer waard dan de langdurige gevolgen.
Dit veranderd wanneer de Heilige Geest - de Geest van Jezus - ons laat zien dat het tijdelijke geluk niet alleen langdurige gevolgen heeft maar ook eeuwige gevolgen. Wanneer Hij onze ogen opent zijn we in staat om te zien dat de eeuwige gevolgen belangrijker zijn dan het tijdelijke geluk. Dan zullen we niet meer vechten voor geluk wat direct voldoening en geluk geeft maar dan zullen we vechten voor de Heere Jezus, voor eeuwig geluk tot verheerlijking van Gods Naam. We zullen dan strijden tegen de zonden en streven naar volmaaktheid zodat we God werkelijk kunnen verheerlijken.
Doel
Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, tot een onbevlekte en onvergankelijke erfenis, die in de hemelen bewaard wordt voor u. U wordt immers door de kracht van God bewaakt door het geloof tot de zaligheid, die gereedligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd. Daarin verheugt u zich, ook al wordt u nu voor een korte tijd – als het nodig is – bedroefd door allerlei verzoekingen, opdat de beproeving van uw geloof – die van groter waarde is dan die van goud, dat vergaat en door het vuur beproefd wordt – mag blijken te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, bij de openbaring van Jezus Christus. Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem toch lief. Hoewel u Hem nu niet ziet, maar gelooft, verheugt u zich met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde, en verkrijgt u het einddoel van uw geloof, namelijk de zaligheid van uw zielen (1 Petrus 1:3-9).
Petrus prijst hier de God en de Vader van de Heere Jezus Christus. Hij looft de God en Vader Die ons, wanneer we schuilen achter Christus bloed, uit genade en liefde opnieuw geboren deed worden, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Een levende hoop op een onvergankelijke en schitterende erfenis die voor ons in de hemel wacht. Gods kracht bewaard ons door het geloof voor de zaligheid die gereedligt om geopenbaard te worden als we in de hemel komen. Daarin verheugen we ons, ook al worden we nu voor een korte tijd (als dat nodig is) beproefd door allerlei verzoekingen. Door deze verzoekingen zal het geloof beproefd worden en het zal blijken of het tot lof, eer en heerlijkheid is als Jezus weer terug komt. Ook al hebben sommige mensen Jezus niet als mens gezien, toch zullen ze Hem liefhebben. In Hem verheugen we ons met een onuitsprekelijke vreugde, zo krijgen we het einddoel van het geloof namelijk de gelukkige zaligheid van onze ziel.
Met deze prijs in het oog, met dit doel kunnen we alles in deze wereld verliezen en ons volledig overgeven aan Christus.
Alles verliezen
Paulus zegt tegen de Filippenzen:
Maar wat voor mij winst was, dat heb ik om Christus' wil als schade beschouwd. Ja, beslist, ik beschouw ook alles als schade vanwege de voortreffelijkheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere, om Wie ik dat alles als schade ervaren heb. En ik beschouw het als vuiligheid, opdat ik Christus mag winnen, en in Hem gevonden word, niet met mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof in Christus is, namelijk de rechtvaardigheid uit God door middel van het geloof; opdat ik Hem mag kennen, en de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap met Zijn lijden, doordat ik aan Zijn dood gelijkvormig word, om hoe dan ook te komen tot de opstanding van de doden. Niet dat ik het al verkregen heb of al volmaakt ben, maar ik jaag ernaar om het ook te grijpen. Daartoe ben ik ook door Christus Jezus gegrepen. Broeders, ikzelf denk niet dat ik het gegrepen heb, maar één ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus (Filippenzen 3:7-14).
Met andere woorden zegt Paulus hier dat hij alles waar hij eerst gelukkig van werd en wat winst voor hem was nu als verlies, waardeloos en onnuttig beschouwd. Dit omwille van Jezus Christus. Ja, hij ziet alles als schadelijk zodat hij de Heere Jezus, zijn Heere kan leren kennen, want die kennis is volmaakt en heerlijk. Om Jezus' wil heeft Paulus alles als schadelijk beschouwd zodat hij Christus kon winnen, zodat hij in Christus gevonden kon worden. Niet om de rechtvaardigheid van Paulus zelf die uit de wet is, maar om de rechtvaardigheid uit God, doormiddel van het geloof in Jezus Christus.
Op die manier mag Paulus Jezus kennen, en de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap aan Zijn lijden doordat Hij gelijk wordt aan de dood van Christus. En zo zal Paulus ook op Gods manier opstaan uit de doden. Niet dat hij nu al opgestaan of volmaakt is maar hij streeft er naar om Jezus in al die dingen te kennen. Daarvoor heeft Christus hem gegrepen. Paulus denkt niet dat hij het zelf gegrepen heeft maar één ding doet hij. Hij vergeet alles wat achter hem is en strekt zich uit naar wat voor hem is. Zo jaagt Paulus naar het doel, de prijs van de roeping van God. De prijs die boven is in Jezus Christus. Het eeuwige volmaakte leven in Christus. De eeuwige zaligheid in Christus zonder pijn, verdriet, schuld, angst en de dood die het gevolg zijn van het tijdelijke geluk.
Dat is het doel van Paulus, daarvoor strijd Paulus. Dit is de hoop die ook wij hebben. Deze hoop drijft hem om meer waarde te hechten aan de eeuwige gevolgen van een zonde dan aan het tijdelijke geluk wat hij er van kan krijgen. In het licht van Jezus Christus is de zonde waardeloos omdat hij er eeuwig ongelukkig van wordt. Hij streeft er naar om volmaakt te zijn omdat hij toen hij door God gegrepen werd de eeuwige waarde in ging zien van het strijden tegen zijn zonden. Door het geloof zag hij de eeuwige waarde in het verliezen van alles op deze aarde en het winnen van Christus.
Dit is wat het geloof ziet. De Heilige Geest geeft een zondaar in de wedergeboorte een nieuwe wil en een nieuw verlangen. Een verlangen naar God. Hierdoor zal de zondaar zich af keren van de zonde en zal hij de wil van God gaan doen. Alhoewel zijn wil vernieuwd is, blijft zijn vlees zwak. Daarom, zegt de Heere Jezus in de hof van Gethsemane, dat we Gods hulp moeten vragen zodat we niet in verzoeking komen.
Strijd
Paulus beschrijft de strijd tussen de nieuwe wil en het oude vlees in Romeinen 7:
Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Wat ik namelijk teweegbreng, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik. En als ik dat doe wat ik niet wil, val ik de wet bij dat zij goed is. Nu ben ik het echter niet meer die dit teweegbreng, maar de zonde die in mij woont. Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont. Ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij. Want naar de innerlijke mens ver- heug ik mij in de wet van God. Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere (Romeinen 7:14-25).
Een mens is dus vleselijk en wil daarom de dingen van het vlees doen, en die zijn zonde. Maar als Gods Geest gaat werken in een mens, zoals in Paulus, dan krijgt de mens een nieuwe wil. Deze nieuwe wil strijd tegen de oude wil van het vlees. Er is een wet of standaard in de nieuwe mens: als ik het goede wil doen, is het verkeerde dicht bij mij. Want de vernieuwde mens met de Geest van God verheugd zich in de wet van God. Maar in zijn vlees ziet hij die andere wet, die tegen zijn nieuwe wil strijd, de wet van de zonde. Jezus Christus kan ons als ellendige mensen verlossen uit dit lichaam wat de zonde wil doen waardoor we sterven. Hij zal de Christen verlossen van de wet van de zonde.
Dit is onze de grootste strijd als we mensen zijn die schuilen achter Christus' bloed. De strijd tegen de oude mens. De oude mens is onze grootste afgod. Telkens weer aanbidden we die terwijl we dat niet willen. De Satan verleidt ons met tijdelijk geluk en hij laat ons de mooiste dingen zien waar we eeuwig ongelukkig van worden. Als we onze ogen op onszelf richten en even niet op God zien zullen we meegesleurd worden in de verleiding en God onteren. Daarom moeten we in onze strijd altijd onze ogen gelovig op Christus gericht houden. Zonder geloof zal Christus niets voor ons betekenen zoals een schitterend sieraad niets voor mij betekent als ik niet geloof in de waarde ervan. Zonder geloof zullen we niet zien welke prijs Hij betaald heeft en niet kunnen delen in Zijn rechtvaardigheid, lijden, dood en opstanding waardoor we eeuwig met Hem kunnen leven.
Volhouden
Volgens Hebreeën 12 moeten we in de strijd om het geloof te behouden al onze lasten en zonden afleggen waardoor we zo snel achterblijven. Niet alleen zonden maar ook andere dingen kunnen ons belemmeren in het volgen van Christus. Dit omdat we daardoor veel te traag gaan en het doel nooit kunnen bereiken. We moeten met volharding de loopbaan lopen die voor ons ligt. We moeten onze ogen gericht houden op Jezus die de Leidsman en Voleinder is van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem te wachten stond, het kruis verdragen, de schande veracht en Hij zit nu aan de rechterhand van de troon van God. We moeten scherp op Hem letten die zoveel tegenspraak van zondaren tegen Zich heeft verdragen, dan zullen we niet verzwakken en onze ziel zal dan niet bezwijken. We moeten tot bloedens toe weerstand bieden in de strijd tegen de zonde. We moeten de vermaning niet vergeten waarmee we als kinderen worden aangesproken: Mijn zoon of dochter, acht de bestraffing van de Heere niet gering en bezwijk niet als je terecht gewezen wordt. Want daardoor weet je juist dat je Zijn kind bent. Hij bestraft wie Hij liefheeft en Hij geselt de zoon of dochter die Hij aanneemt. Als je bestraffing of verdrukking verdraagt behandeld God je als Zijn kind. Want welk kind is er die niet door zijn vader gestraft word? Maar als je geen bestraffing ervaart of verdrukking lijdt ben je een onecht kind.
Bekeer je
Ben jij een onecht kind? Noem je jezelf een christen maar ken je God niet? Wacht dan niet langer en keer je tot God. Geef je over en verlaat alles wat je hebt, acht alles als waardeloos en onnuttig en richt je ogen alleen op Christus. Want in Hem is het eeuwige leven, het eeuwige geluk en de volmaakte voldoening. Hij is het levende brood, Hij geeft het levende water. In Hem heb je nooit gebrek. Als je denkt het niet te kunnen, verwacht het dan van Jezus Christus, Hij kan alle dingen. Juist omdat wij niets kunnen betekenen voor ons geluk gaf God Zijn eniggeboren Zoon, zodat iedereen die in Hem geloofd niet verloren gaat maar het eeuwige leven heeft. Zo lief heeft God ons. Bekeer je nu want je schuld is te groot. Zelfs je kleinste leugen is een afwijking van het recht, een vervorming van Gods beeld en een verdoezeling van Zijn heerlijkheid. Belijd je zonden en vraag om vergeving. Geloof wat Hij zegt in Zijn Woord. Bid zonder op te houden, houd aan tot je vergeven bent. Begin nu! Want straks is het te laat.
Roep Hem aan, want iedereen die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden! (Romeinen 10:13)
Heb je een nieuwe wil en ken je dat nieuwe verlangen en struikel je telkens weer over jezelf en de verleiding van de zonde? Is het weer donker om je heen? Of vindt je het moeilijk om wat je lief is los te laten, onthoud dan dat elke bestraffing of verdrukking op het moment misschien geen reden lijkt tot blijdschap, maar later geeft ze je als je erdoor geoefend bent een heerlijke vrucht van gerechtigheid. Richt je ogen op het doel. Laten we, zoals Jim Elliot, alles opgeven wat we niet kunnen houden zodat we ontvangen wat we niet kunnen verliezen. Kijk niet naar jezelf of deze wereld maar laat je verleiden door de Prijs die op je wacht!
Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd. Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een alles overtreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg. Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn van het ogenblik, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig (2 Korinthe 4:16-18).
Laten we niet leven voor het zichtbare tijdelijke geluk maar voor het onzichtbare eeuwige geluk!
Andreas, 17 september 2014
__