Een schuilplaats voor de hulpelozen
____
Overdenking voor 27 juni | Door John Piper | Desiring God
Hoe groot is Uw goed, dat U weggelegd hebt voor wie U vrezen, dat U bereid hebt voor wie tot U de toevlucht nemen ten aanschouwen van de mensenkinderen. (Psalm 31:20)
De ervaring van toekomstige genade hangt er vaak van af of we onze toevlucht nemen tot God, of dat we twijfelen aan Zijn zorg en dekking zoeken in andere schuilplaatsen.
Voor hen die de toevlucht nemen tot God zijn de beloften van toekomstige genade veel en rijk.
De HEERE verlost de ziel van Zijn dienaren; allen die tot Hem de toevlucht nemen, worden niet schuldig verklaard. (Psalm 34:23)
Gods weg is volmaakt, de woorden van de HEERE zijn gelouterd, Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. (2 Samuel 22:31)
Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen! (Psalm 2:12)
De HEERE is goed, Hij is tot een vesting op de dag van de benauwdheid. Hij kent hen die tot Hem hun toevlucht nemen. (Nahum 1:7)
We verdienen niets als we onze toevlucht nemen tot God. Wanneer we ons ergens in verstoppen voegt dat niets toe aan de schuilplaats. Alles wat we doen is laten zien dat we onszelf als hulpeloos beschouwen en de schuilplaats als een plaats van redding.
De staat waar we aan moeten voldoen om deze genade te verkrijgen is geen verdienstelijke staat; het is een staat van wanhoop, erkende zwakheid en behoefte.
Armoede eist of verdient niet; ze pleit voor barmhartigheid en zoekt naar genade.
__