Dien God met je dorst
____
Overdenking voor 16 juni | Door John Piper | Desiring God
Daarom stellen wij er ook een eer in, hetzij inwonend, hetzij uitwonend, om Hem welbehaaglijk te zijn. (2 Korinthe 5:9)
Wat als je ontdekt (net als de Farizeeën), dat je heel je leven hebt gewijd aan het proberen om God te behagen, maar al die tijd heb je dingen gedaan die een gruwel waren in Gods ogen. (Lukas 16:14—15)
Iemand kan zeggen: “ik denk niet dat het mogelijk is dat God iemand afwijst die geprobeerd heeft om Hem te behagen.” Maar zie je wat deze vraagsteller heeft gedaan? Hij heeft zijn overtuiging over wat God zou behagen gebaseerd op zijn idee van God. Dat is precies de reden waarom we moeten beginnen met het karakter van God.
God is een bron in de bergen, geen drinkbak. Een bron in de bergen is zelf-aanvullend. Het stroomt voortdurend over en het voorziet anderen. Maar een drinkbak moet gevuld worden met een pomp of door de emmer-brigade.
Wanneer je de waarde van een drinkbak wilt verheerlijken moet je hard werken om hem vol en nuttig te houden. Maar als je de waarde van een bron wilt verheerlijken doe je dat door op je knieën te gaan en te drinken tot je hart tevreden, tot je verfrist bent en kracht hebt om terug te gaan in het dal om de mensen te vertellen wat je hebt gevonden.
Mijn hoop als wanhopige zondaar hangt aan deze waarheid: dat God de God is die blij is met het enige wat ik heb te bieden — mijn dorst. Dat is waarom de soevereine vrijheid en zelfredzaamheid van God zo kostbaar voor mij zijn: ze zijn het fundament van mijn hoop dat God zich verheugd, niet in de vindingrijkheid van de emmer-brigade maar in het bukken van gebroken zondaren om te drinken bij de fontein van genade.
__