Overdenking voor 26 februari | Door Charles Spurgeon
De verschijning van Christus
Wanneer Christus zal verschijnen, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem verschijnen in heerlijkheid. (Kolossenzen 3:4)
Lees verder 1 Johannes 2:28—3:3.
Christus zal verschijnen. De tekst spreekt ervan als een vanzelfsprekend feit. “Wanneer Christus zal verschijnen.” Het is geen vraag in de Christelijke kerk of Christus zal verschijnen of niet. Is Christus niet al eens verschenen? Ja, op een manier. Ik las eens een eigenaardige uitdrukking van een oude goddelijke, dat de Openbaring ook wel de Verberging genoemd kon worden omdat het dat wat spoedig moet gebeuren eerder verbergt dan openbaart.
Toen Jezus kwam was het nauwelijks een openbaring, het was een Verberging van onze Heere. Zeker is Hij “geopenbaard in het vlees.” Maar het is even waar dat Zijn vlees Zijn heerlijkheid verborg. De eerste verschijning was maar gedeeltelijk. We zagen Christus vaag. Christus in de mist van verdriet en wolken van vernedering. Maar Christus zal nog eens verschijnen in de sterkste betekenis van dat woord. Hij komt blinkend en schijnend. Hij laat het gewaad van minachting en schande achter Hem en verschijnt in de heerlijkheid van Zijn Vader en al Zijn heilige engelen met Hem.
Dat Christus zal verschijnen is wat Gods Woord elke keer leert, het is de vaste hoop van de kerk. Natuurlijk komen er dan duizenden vragen in je op: Hoe zal Christus verschijnen? Wanneer zal Christus verschijnen? Waar zal Christus verschijnen? Enzovoort. Wat Gods antwoorden zijn kunnen we onderzoeken, maar sommige vragen zijn gewoon brutaliteit. Hoe zal Christus verschijnen? Ik geloof dat Christus als persoon zal verschijnen. Als ik aan de tweede komst denk, kan ik het idee van een geestelijke komst niet toelaten. Dat lijkt me altijd de meest duidelijke dwaasheid. Christus kan niet geestelijk verschijnen want Hij is altijd al hier: “Zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen” (Mattheüs 28:20).
Ter overdenking: Denk aan Christus’ drie verschijningen — in het verleden (Hebreeën 9:26), nu (Hebreeën 9:28) en in de toekomst (Hebreeën 9:28). Er zullen geen woordvoerders nodig zijn om ons over Zijn tweede komst te informeren (Mattheüs 24:23—27); elk oog zal Hem zien (Openbaring 1:7).
Preek nr. 617
26 februari 1865
__