Logo
De strijd om te herinneren


Overdenking voor 20 januari | Door John Piper | Desiring God

De strijd om te herinneren

Dit zal ik herinneren, daarom zal ik hopen: Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is! (Klaagliederen 3:21—22, Engelse vertaling)

Eén van de grote vijanden van hoop is het vergeten van Gods beloften. Herinneren is een grote bediening. Daarom schreven Paulus en Petrus (2 Petrus 1:13; Romeinen 15:15).

De belangrijkste bron van herinnering is de Heilige Geest (Johannes 14:26). Maar wees niet passief. Je bent verantwoordelijk voor je eigen bediening van herinneren. En de eerste die door jou herinnert moet worden ben jij zelf.

De geest heeft deze grote kracht: ze kan tot zichzelf praten door te herinneren. De geest kan iets “herinneren.” Bijvoorbeeld: “Dit zal ik herinneren, daarom zal ik hopen: Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is!” (Klaagliederen 3:21—22).

Als we ons niet herinneren wat God over Zichzelf en over ons heeft gezegd, kwijnen we weg. O, ik weet dit uit pijnlijke ervaringen! Wentel je niet om in het slijk van goddeloze gedachten. Ik bedoel de gedachten in je eigen hoofd. “Ik kan niet…“ “Ze wil niet…” Ze zullen nooit…” “Dat heeft nog nooit gewerkt…”

Het punt is niet dat deze waar of niet waar zijn. Je geest zal altijd iets vinden om ze waar te maken, tenzij je je iets groters herinnert. God is de God van het onmogelijke. Jezelf uit een moeilijke situatie wegredeneren is niet zo effectief als jezelf er uit weg te herinneren.

Als we onszelf niet herinneren aan de grootheid, genade, kracht en wijsheid van God, zinken we weg in bruut pessimisme. “Hoe onverstandig was ik toen, ik wist niets! Ik was een redeloos dier bij U” (Psalm 73:22).

De grote omkering van wanhoop naar hoop in Psalm 77 komt met deze woorden: “Ik zal de daden van de HEERE gedenken, ja, ik zal denken aan Uw wonderen van oudsher. Ik zal al Uw werken overdenken en over Uw daden spreken” (Psalm 77:11—12).

Dit is de grote strijd in mijn leven. Ik neem aan dat dit ook jou strijd is. De strijd om te herinneren! Mijzelf. Dan anderen.

__