Logo
De Overwinnende Schande van het Kruis


Overdenking voor 30 november 2014 | Door John Piper | Desiring God


En dat niet om Zichzelf dikwijls te offeren, zoals de hogepriester elk jaar in het heiligdom binnengaat met bloed dat niet van hemzelf is. Want dan had Hij vanaf de grondlegging van de wereld dikwijls moeten lijden. Maar nu is Hij bij de voleinding van de eeuwen eenmaal geopenbaard om de zonde teniet te doen door het offer van Zichzelf. (Hebreeën 9:25-26)

Het moet niet vanzelfsprekend zijn dat zondaren welkom zijn in de hemel.

God is heilig, puur, volmaakt goed en rechtvaardig. Toch gaat het hele verhaal in de Bijbel erover hoe zo’n grote en heilige God vuile mensen zoals jij en ik welkom heet en kan heten in zijn aanwezigheid. Hoe is dat mogelijk?

Vers 25 zegt dat Christus’ offer niet gelijk was aan de offers van de Joodse hogepriesters. Ze kwamen elk jaar in het heiligdom met dierenoffers om voor zonden van het volk te boeten. Maar deze verzen zeggen dat Christus de hemel niet binnen is gegaan om “om Zichzelf dikwijls te offeren… want dan had Hij vanaf de grondlegging van de wereld dikwijls moeten lijden.”

Als Christus het patroon van de priesters zou volgen dan zou Hij elk jaar moeten sterven. En aangezien ook de zonden van Adam en Eva bedekt moesten worden had Hij een begin moeten maken met jaarlijks sterven bij de grondlegging van de wereld. Maar de schrijver behandelt dat als ondenkbaar. 

Waarom is dat ondenkbaar? Omdat het de dood van de Zoon van God zwak laten lijken en ineffectief. Als het eeuwenlang elk jaar herhaald moest worden waar zou dan de overwinning zijn? Waar zouden we de oneindige waarde van het offer van de Zoon zien? Het zou verdwijnen in de schandelijkheid van een jaarlijks lijden en sterven. 

Er was een schande in het kruis, maar het was een overwinnende schande. “Hij heeft… de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God.” (Hebreeën 12:2)

Dit is het Evangelie van de heerlijkheid van Christus, het beeld van God (2 Korinthe 4:4). Ik bid dat je, ongeacht hoe vuil van zonden je ook bent, je het licht van deze heerlijkheid zult zien en geloven.

__