Logo
De Messias voor de Wijzen


Overdenking voor 7 December | Door John Piper | Desiring God


Toen nu Jezus  geboren was in Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan, en zeiden: Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? (Mattheüs 2:1—2)

In tegenstelling tot Lukas vertelt Mattheüs niet over de herders die Jezus een bezoek brachten in de stal. Zijn focus ligt direct op de buitenlanders die uit het oosten komen om Jezus te aanbidden. 

Mattheüs schildert Jezus dus aan het begin en aan het einde van zijn Evangelie af als de universele Messias voor de volken, niet alleen voor de Joden. 

Hier zijn de eerste aanbidders tovenaars, astrologen of wijze mannen van het hof, niet uit Israel maar uit het Oosten — misschien uit Babylon. Ze waren heidenen. Onrein.

En aan het einde van Mattheüs zijn de laatste woorden van Jezus: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken.”

Dit opende niet alleen een deur voor ons als heidenen om ons te verheugen in de Messias maar het gaf ook het bewijs dat Hij de Messias was. Want een van de herhaalde profetieën was dat de volken en koningen naar Hem toe zouden komen als Heerser van de wereld. Bijvoorbeeld Jesaja 60:3: “En heidenvolken zullen naar uw licht gaan en koningen naar de glans van uw dageraad.”

Mattheüs geeft dus bewijs dat Jezus de Messias is — een Koning en Belofte-Vervuller— voor alle volken, niet alleen voor Israel.

__