Logo
De Heere zorgt voor Zijn volk


De Heere zorgt voor Zijn volk
____

Overdenking voor 27 april | Door Charles Spurgeon
 

Want wie u aanraakt, raakt Zijn oogappel aan. (Zacharia 2:8)

Lees verder Prediker 8:10—14.

Ik ben niet iemand die alle gebeurtenissen in deze wereld als oordelen van God ziet. Als een boot op zondag naar de bodem van de zee zinkt, zie ik dat niet als een oordeel voor hen die op die boot zitten, evenmin als die boot op maandag zinkt. Hoewel er veel goede mensen bang worden als ze horen dat ik dit onderwijs bevestig, kan ik het niet helpen dat ze bang zijn. Als mijn Meester moet ik ze vertellen dat zij die zo vergaan geen grotere zondaren zijn dan de zondaren in Jeruzalem.

Pas las ik het “Boek van de martelaren” van John Foxe. Daar zag ik een illustratie van deze diepgewortelde vergissing van de Christenen — dat God de zonde van de mens altijd in dit leven straft. Foxe schetst een beeld van een Roomse priester die het geloof beledigt, licht spreekt over het bloed van Jezus, Maria verheerlijkt en hij zakt dood neer op de preekstoel. Foxe maakt van hem het beeld van een grote zondaar die dood neervalt omdat hij licht van Christus gesproken had, de goede man beweert dat de dood van de goddeloze priester een oordeel van God is.

Misschien heeft Foxe deze keer gelijk. Maar toch zie ik het verband niet tussen zijn dood neervallen op de preekstoel en de taal die hij gebruikte, want er zijn veel predikers die Christus verheerlijkt hebben en ook op de preekstoel gestorven zijn. Wat gelukkig was het voor zo iemand dat hij op dat moment God diende.

In werkelijkheid slaat de voorzienigheid zowel goede als slechte mensen. Als de storm woedt en de orkaan door het bos huilt, worden niet alleen de bramen en de distels ontworteld, ook de mooie eiken kraken en breken. We moeten niet naar Gods oordelen zoeken in dit leven, behalve in speciale gevallen. Dit oordeel komt in de komende wereld.

Ter overdenking: Pas op voor verkeerde conclusies. De apostel Paulus was vaak het slachtoffer van niet alleen vervolging (2 Korinthe 11:23–25), maar ook van natuurlijke ongelukken (2 Korinthe 11:25–27). Het tweede was niet in strijd met zijn nabijheid bij God (Handelingen 27:21–26).

Preek nr. 452
27 april 1862

__