Logo
De gever krijgt


De gever krijgt
____

Overdenking voor 23 april | Door Charles Spurgeon
 

Een zegenende ziel wordt verzadigd, en wie te drinken geeft, die zal ook te drinken krijgen. (Spreuken 11:25)

Lees verder Job 29:11—25.

Je zult onderwezen worden als je anderen wilt helpen. Ga en praat met een arme heilige, troost haar en ze zal je dingen vertellen die jou troosten. O wat een genadige lessen hebben sommigen van ons geleerd op het ziekbed! We gingen naar hen toe om ze uit de Schrift te onderwijzen en kwamen blozend terug omdat we zo weinig van ze wisten. We vertelden ze waarheden die we zelf ervaren hadden en kwamen erachter dat wij nog maar tot onze enkels in de rivier van Gods liefde stonden terwijl de arme heiligen daarin al bijna kopje onder gingen.

We leren door te onderwijzen en we worden vaak door onze leerlingen onderwezen. Je werk zal je troosten. Je kunt er zeker van zijn dat het werken voor anderen een gelukkige bezigheid is. Troost Gods volk en de troost zal terugkeren in je eigen ziel. Het zal je nederig maken als je anderen te drinken geeft. Je zult mensen vinden in deze wereld die beter zijn dan jij. Het zal je verbazen hoeveel genade er is waar jij dacht dat er niets te vinden was. Hoeveel kennis hebben sommigen gekregen, terwijl jij met veel meer mogelijkheden veel minder vooruitgang hebt geboekt.

Er zal ook veel voor je gebeden worden. Er wordt gebeden voor hen die voor anderen werken en zo kun je snel en rijk groeien in de genade. Met jullie gebeden kan ik alles! Zonder de gebeden van mijn volk ben ik niets.

Als je lesgeeft op de zondagsschool en je bent gezegend met de bekering van de kinderen, dan zullen die kinderen voor jou bidden. Als je de jongeren uit hogere klassen tot bekering leidt zal er zeker een schat van liefde, zwemmend in de stroom van smeekgebed, terugkomen in je hart. Zo zul je zelf gezegend worden. Als je anderen te drinken geeft, zul je zelf geëerd worden en dat zal je helpen en je toekomstige inspanningen stimuleren.

Ter overdenking: Niemand werkte harder in de vroegere kerk dan de apostel Paulus (2 Korinthe 11:23,28), hij ontving veel verfrissing van hen die hij diende (Handelingen 27:3; Romeinen 15:32; 1 Korinthe 16:18; 2 Korinthe 7:4,13; 2 Timotheüs 1:16; Filemon 7,20). Mis jij die verfrissing? Dien jij iemand?

Preek nr. 626
23 april 1865

__