Blij met beproeving
____
Overdenking voor 7 augustus | Door Charles Spurgeon
Toen zei Jezus dan openlijk tegen hen: Lazarus is gestorven. En Ik ben blij voor u dat Ik daar niet was, opdat u gelooft; maar laten wij naar hem toe gaan. (Johannes 11:14—15)
Lees verder 2 Thessalonicenzen 1:1—4.
Jezus spreekt over de dood van Zijn vriend. Laten we luisteren wat Hij zegt, misschien vinden we in de woorden van Zijn lippen de sleutel voor Zijn daden. Hoe verrassend! Hij zegt niet, “Ik heb spijt dat ik zolang gewacht heb.” Hij zegt niet, “Ik had Me moeten haasten, maar zelfs nu is het nog niet te laat.”
Luister en verwonder je! Wonder boven wonder zegt Hij, “Ik ben blij voor u dat Ik daar niet was.” Blij? Dat woord is niet op zijn plaats. Lazarus lag tegen die tijd te stinken in zijn graf en hier zegt de Verlosser dat Hij blij is! Martha en Maria huilen hevig en toch is hun Vriend, Jezus, blij. Dat is vreemd, buitengewoon vreemd.
Maar, we mogen er zeker van zijn dat Jezus het beter weet dan wij. Ons geloof kan rusten terwijl we achter de betekenis hiervan proberen te komen waar ons verstand het op het eerste gezicht niet begreep. “Ik ben blij,” zegt Hij, “voor u dat Ik daar niet was, opdat u gelooft.” Nu zien we het: Christus is niet blij om het verdriet, maar om het resultaat van het verdriet.
Hij wist dat deze tijdelijke beproeving Zijn discipelen uiteindelijk groter geloof zou geven. Hij waardeert hun groeien in geloof zo dat Hij zelfs blij is met het verdriet wat daar de aanleiding toe geeft. Hij zegt zoiets als dit, “Ik ben blij voor jullie dat ik hier niet was om dit verdriet te voorkomen, want nu het gekomen is zal Ik jullie leren om in Mij te geloven en dat is veel beter voor jullie dan dat jullie deze ellende bespaard was.”
Voor ons zien we dus duidelijk het principe dat onze Heere in Zijn oneindige wijsheid en overvloedige liefde zoveel waarde hecht aan het geloof van Zijn volk dat Hij ze niet beschermt voor de beproevingen waardoor hun geloof versterkt wordt.
Ter overdenking: Hoewel we de afzonderlijke ingrediënten die ons geloof beproeven onsmakelijk vinden, moeten we ook leren om onszelf te verheugen in de hoop om het uiteindelijke product te proeven (Romeinen 5:2–5; Hebreeën 12:11; Jacobus 1:2–4; 1 Petrus 1:5–7).
Preek nr. 585, 7 augustus 1864
______________________________