Aanbidding in geest en waarheid
____
Overdenking voor 17 juni | Door Charles Spurgeon
Maar de tijd komt en is nu, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden. God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. (Johannes 4:23—24)
Lees verder Filippenzen 3:1—8.
Laat me je deze aanbidding schetsen zoals die werkelijk is. Iemand kan vanaf zijn jeugd naar een plaats van aanbidding zijn gegaan en hij kan in de gewoonte zijn gevallen van een heilige vorm, elke morgen en elke avond. Hij kan zelfs een behoorlijk ijverige lezer zijn geweest van Gods Woord, en hoewel dit misschien al zestig jaar zo doorgaat heeft hij misschien toch nooit aanbeden zoals dat hier in deze tekst omschreven wordt.
Maar kijk! De Vader zoekt hem, de waarheid komt thuis in zijn ziel, en in het licht van die waarheid voelt hij zich een zondaar. Hij voelt zichzelf en daarom roept hij, “Vader, ik heb gezondigd.” Dat is zijn eerste ware aanbidding. Kijk, broeders, zijn geest voelt, dus hij meent wat hij zegt. Alles wat hij voorheen gezegd heeft was niets, maar deze eerste uitroep, “Ik heb gezondigd” heeft het leven in zich van de aanbidding.
Hij hoort het verhaal van het kruis, de volledige verzoening door het Offer wat God daarvoor had aangewezen en hij bidt, “Heere, ik geloof in Jezus, ik vertrouw Hem.” Dit is weer echte aanbidding, zijn geest rust op het Offer wat God daarvoor aangewezen heeft. Hij verheerlijk Gods weg van verlossing door die te aanvaarden.
Verlost door het kostbare bloed van Jezus roept hij, “Vader, ik loof U dat ik verlost ben. Ik dank U dat mijn zonden weggewassen zijn.” Dat is echte aanbidding. Het hele Christelijke leven, bestaande uit een hartelijke omgang met de onzichtbare God door Jezus Christus, is een leven van aanbidding. En als hij uiteindelijk sterft, zie je dat die aanbidding daar niet ophoudt omdat het altijd geestelijk is geweest en het was niet afhankelijk van een lichaam.
Ter overdenking: Aanbidding bestaat uit vertrouwen op Christus en leven voor Hem (Romeinen 12:1), niet alleen uit het zingen van liederen en bidden. Paulus’ eerste daad van aanbidding was het verwisselen van zijn geloof in religieuze ceremoniën en opvoeding (Filippenzen 3:3–6) met het geloof in Christus (Filippenzen 3:7–9). Aanbidt jij alleen aan de buitenkant en moet jij nodig hetzelfde doen?
Preek nr. 695
17 juni 1866
______________________________