25. De Vier Ruiters | Openbaringen 6:1-8 (Transcript)
Arturo Azurdia III
En ik zag hoe het Lam het eerste van de zegels opende en ik hoorde een van de vier levende wezens met een stem als van een donderslag zeggen: Kom! En ik keek en voor mij was een wit paard, en de ruiter had een boog. En hem was een kroon gegeven en hij trok uit, overwinnend en om te overwinnen.
En toen het Lam het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede levende wezen zeggen: Kom! En een ander paard, een vurig rode, trok uit, en aan de ruiter werd macht gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en te maken dat men elkaar zou afslachten. En hem werd een groot zwaard gegeven.
En toen het Lam het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde levende wezen zeggen: Kom! En ik keek en voor me was een zwart paard, en de ruiter had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde te midden van de vier levende wezens een stem zeggen: Een maat tarwe voor een penning en drie maten gerst voor een penning. En breng de olie en de wijn geen schade toe.
En toen het Lam het vierde zegel geopend had, hoorde ik de stem van het vierde levende wezen zeggen: Kom! En ik keek en voor me was een grauw paard, de naam van de ruiter was de dood, en het rijk van de dood volgde hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, met honger, met de dood en door de wilde dieren van de aarde.
En toen het Lam het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren omwille van het Woord van God, en omwille van het getuigenis dat zij hadden. En zij riepen met luide stem: “Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen?” En aan ieder van hen werd een lang wit gewaad gegeven. En tegen hen werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het aantal van hun mededienstknechten en hun broeders, die evenals zij gedood zouden worden, volledig zou zijn geworden.
En ik zag toen het Lam het zesde zegel geopend had, en zie, er kwam een grote aardbeving, en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed, en de sterren van de hemel vielen op de aarde, zoals een vijgenboom zijn onrijpe vijgen afwerpt als hij door een harde wind wordt geschud. En de hemel week terug als een boekrol die wordt opgerold. En alle bergen en alle eilanden werden van hun plaats gerukt. En de koningen van de aarde, de groten, de rijken, de oversten over duizend, de machtigen en alle slaven en vrije mensen verborgen zich in de grotten en tussen de rotsen in de bergen. En zij zeiden tegen de bergen en de rotsen: Val op ons en verberg ons voor het aangezicht van Hem Die op de troon zit, en voor de toorn van het Lam. Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven?
Zo luidt het Woord van de Levende God.
Onze Vader, we vragen het opnieuw. Dat U ons alstublieft Uw Heilige Geest wilt zenden, de Geest van de waarheid. Het is makkelijk, moeten we toegeven, voor ons om door andere dingen afgeleid te worden, om in beslag genomen te worden door de afgelopen week, of door de gebeurtenissen van de komende week, en [daardoor] de mogelijkheid missen om Uw stem te horen. En als we spreken over de Geest van God, dat Hij op ons neerdaalt, bij ons is, onder ons werkt, dan vragen wij daarom, oh Heer en God. [Om] deze werking van de Heilige Geest. Niet alleen in mij als ik het Woord van God verklaar maar ook in Uw volk als de oren. We bidden, oh Heer en God, dat deze tijd gemarkeerd wordt door Uw aanwezigheid, dat de vingerafdrukken van Geest Zelf zichtbaar zullen worden. We zijn dankbaar voor het voorrecht dat we U vanmorgen mochten aanbidden en vereren. We weten dat we de eeuwigheid zullen doorbrengen om juist dat te doen, U bent het allemaal waard. En nu, Heer en God, neemt onze aanbidding een andere vorm. We onderwerpen onszelf aan Uw Woord en proberen te begrijpen wat er staat, want we geloven dat elk woord Uw gedachten reflecteren. We erkennen, oh Heer en God, dat mensen geneigd zijn tot dwaling. Als het om Uw Woord gaat dwalen we allemaal. En daarom komen we tot U, oh Heer en God, zonder een gevoel van arrogantie, trots en zelfs enig gevoel van zelfvoorziening, met onze armen uitgestrekt en onze handen leeg en vragen U om ons te geven wat U alleen kunt geven. Het is hier op dit moment dat al onze menselijke vermogens niets blijken te zijn. Daarom vragen we U te komen, ons te ontmoeten en ons te onderwijzen. En zoals onze broeder al gebeden heeft, Alstublieft, oh Heer en God, geef ons een beeld van Jezus Christus dat groter is dan wat we met ons meebrachten deze morgen. In Christus’ Naam bidden wij, Amen.
Op een dag reden mijn kinderen en ik op de fiets door de buurt, en voor het eerst zag ik het ongewone aantal “Pas op voor de Hond”-bordjes op diverse hekken en poorten. En ik moet toegeven dat het zien van zoveel bordjes me in achterdocht deden afvragen, “Zijn er echt honden die elk van deze huizen bewaken of doen ze net of er een hond is terwijl er in de werkelijkheid geen hond is?” Het kan misschien een fenomeen zijn [meer gewoon dan niet]. En ik kan me voorstellen dat zo’n bordje voor een tijdje zou dienen als een echte afschrikking. Dat is, net zolang de mensen in de wijk oprecht geloven dat er daar echt een hond is. Echter, op het moment dat ze erachter komen dat de hond een verzinsel is, verliest het bordje al haar kracht. Door de eenvoudige reden dat het duidelijk is geworden dat er geen werkelijkheid achter zit. Het geblaf, als het ware, bijt niet.
Enige tijd geleden deed een lokale krant verslag van een inbreker die in de buurt bezig was. Zijn routine was eenvoudig. Hij lette goed op woningen die onbewaakt achtergelaten werden door mensen die op vakantie gingen. En dan onder dekking van de nachtelijke duisternis zou hij inbreken en deze huizen beroven van hun waardevolle spullen. Op een bepaalde avond echter werd hij geconfronteerd met een verrassing wat er voor zorgde dat het snel afgelopen was. Eerder die middag had hij gezien hoe een familie hun koffers in de kofferbak van hun auto hadden geladen. Uiteindelijk reden ze weg. Hij wachtte geduldig tot het donker werd en vervolgens benaderde hij de voordeur en drukte op de bel. Net zoals hij verwacht had kwam er geen antwoord, dus hij punnikte netjes in het slot en liet zichzelf binnen. Nadat hij de deur weer zachtjes achter zich had dicht gedaan, riep hij in de duisternis: “Is er iemand thuis?” Hij was verbijsterd toen een stem antwoordde: “Ik zie jou en Jezus ziet jou.” Verschrikt riep de inbreker: “Wie is daar?” Opnieuw klonk de stem: “Ik zie jou en Jezus ziet jou.” De inbreker deed zijn zaklamp aan en scheen het in de richting van de stem. Hij was meteen opgelucht toen zijn licht een gekooide papegaai onthulde die het refrein, “Ik zie jou en Jezus ziet jou” reciteerde. De inbreker lachte hardop en deed de lichten aan. Toen zag hij het, onder de kooi van de papegaai stond een enorme Doberman Pincher. Toen zei de papegaai: “Val aan, Jezus, val aan!”
Wanneer de Bijbel het instrument is wat ons begrip van God vormt in plaats van onze cultuur dan zullen we beseffen dat de waarschuwing “Pas op voor de hond” als het God aan gaat geen intimiderende maar loze bedreiging is. Eerder dat het wijst naar een onherroepelijke werkelijkheid van een beet die in effect oneindig veel erger is dan haar voorafgaand geblaf. Het zou in alle opzichten passend zijn, denk ik, als iemand op de kaft van de Bijbel zou zetten, “Pas op voor God.”
Misschien verbaast dit je vanmorgen als je me dit hoort zeggen, mijn vrienden. Weet je waar ik achter ben gekomen? Dat vaak mensen die de Bijbel lezen en geen Christelijk geloof hebben — mensen die geen Christen zijn, en zich dus niet genoodzaakt voelen om de Bijbel te verdedigen — dit vaak veel sneller en eerlijker erkennen dan veel evangelicale mensen. Op de universiteit had ik bijvoorbeeld een sociologie-professor die op een dag voor de klas stond en zei: De God van het Oude Testament is gewelddadig maar de God van het Nieuwe Testament is liefdevol en vriendelijk.
Was zijn analyse juist? Ja en nee.
Ja in de zin dat de Bijbel ons voorziet van een beeld van God dat Hem openbaar als toornig. Nee in de zin dat Gods toorn voornamelijk beperkt wordt tot het Oude Testament. Ben je ooit zo’n evaluatie tegengekomen van het Woord van de God van de Schrift. Dat het voor ons vaak uiteengezet wordt alsof het Oude Testament ons meer van Gods toorn presenteert en het Nieuwe Testament meer van Gods liefde. Ik denk dat dit een vrij typische gedachte is, maar is het juist? Niet als je de Bijbel nauwkeurig leest, lieve vrienden. In feite, als de Schrift beweegt van het Oude naar nieuwe en eeuwige karakter van de Levende God wordt er steeds meer geopenbaard van wat we in het Nieuwe Testament vinden, meer van beide. Dat is, de intensivering van zowel Gods liefde als Zijn toorn.
Zoals je weet, wanneer de heilsgeschiedenis overgaat in de Nieuw Testamentische epos, komen we oog in oog te staan met een uitdrukking van Gods grote liefde. Zijn komst naar ons in de Persoon van Zijn Zoon Jezus Christus Die een dienstknecht werd opdat Hij de offerdood zou sterven in plaats van zondaren zoals wij. Dat is de meest volledige, grote, complete en hoogste uitdrukking van de liefde van God voor onze gevallen mensheid. Tegelijkertijd echter is het op de bladzijden van ditzelfde Nieuwe Testament dat we oog in oog komen te staan met de meest volledige, hoogste en meest complete uitdrukking van Gods toorn. En wat meer is, lieve vrienden, en misschien tot je verbazing deze morgen, Degene Die werkelijk de leiding heeft over de uitvoering van deze Goddelijke toorn is niemand anders dan diezelfde Jezus Christus.
Zie je, in Zijn dood, begrafenis en opstanding, [verdiende] Jezus Christus niet alleen het voorrecht om het eeuwige leven te verlenen. Hij verdiende ook de bevoegdheid om de eeuwige veroordeling uit te voeren. Jezus Zelf zei: “Want zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil. Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft heel het oordeel aan de Zoon gegeven.”
De dichter zegt het op deze manier:
De Maker van het universum als mens voor de mensen werd een vloek.
Aan de eisen van Zijn wet, heeft hij tot het uiterste voldaan.
Zijn heilige vingers maakten de struik waaraan de doornen groeiden die Zijn voorhoofd kroonden.
De nagels die Zijn handen doorboorden waren gedolven op een verborgen plek die Hij ontwierp.
Hij maakte het bos waar de boom ontsprong waaraan Zijn lichaam hing.
Hij stierf aan het houten kruis toch heeft Hij de heuvel waarop het stond gemaakt.
De lucht die boven zijn hoofd donker werd was door Hemzelf boven de aarde uitgespreid.
De zon die zich voor Hem verborg was door Zijn besluit in de ruimte geplaatst.
De speer die dit kostbare bloed vergoot, was gehard in het vuur van God.
Het graf waarin Zijn lichaam werd gelegd was uitgehouwen in de rotsen door Hem gemaakt.
De troon waarop Hij nu verschijnt was van Hem van alle eeuwigheid.
Maar een nieuwe glorie kroont Zijn voorhoofd en elke knie zal zich voor Hem buigen.
Als je me toestaat het metafoor te gebruiken zonder oneerbiedig te klinken, het Nieuwe Testament wil dat we begrijpen dat er echt een hond op het erf is. En Zijn beet is veel erger dan Zijn geblaf. Dit, geliefden, is de waarheid van Jezus Christus die nu voor ons benadrukt wordt als we komen tot Openbaringen 6. Die, ik wil je er aan herinneren, onmiddellijk volgt op het spectaculaire visioen van Gods troonzaal, wat we kregen in de hoofdstukken 4 en 5. Hoe zullen we die hoofdstukken ooit vergeten, ik zal ze nooit vergeten. Het was daar dat we iets zagen van de pracht en majesteit van God, Zijn onuitsprekelijke glorie, Zijn onbeschrijfelijke pracht en de onophoudelijke aanbidding die Zijn troon versierd, dat was hoofdstuk vier. Vervolgens, als het daaropvolgende drama zich in hoofdstuk 5 ontvouwt, zagen we God op Zijn troon, de grote Messiaanse Koning, de Leeuw, Jezus Christus, Die universele overwinning teweegbracht door paradoxaal een Lam te worden.
En waarom is het ons gegeven dit Leeuwenlam te zien? Weet je nog? Omdat, in de verhaallijn van de Openbaring, Hij Degene is Die krachtens die grote overwinning het recht verdiende om de boekrol van het lot met de zeven zegels uit Gods handen te nemen. De boekrol die Gods ultieme een laatste doeleinden bevatten voor redding en oordeel. En zo eindigt het hoofdstuk en wij zijn overgebleven met het Lam, Jezus Christus op de troon van God, de vervulling van Daniel 7. De verheerlijkte Mens en bekleed met universele soevereiniteit over alle mensen en alle plaatsen. Het grote Object van universele aanbidding. Zoals hoofdstuk 5 eindigt. Maar al deze koninklijke glorie smeekt een duidelijke vraag. Een vraag die de apostel Johannes achtervolgt, en die de belegerde Christenen in Klein-Azië achtervolgt.
Als het Leeuwenlam, Jezus Christus, werkelijk overwonnen heeft en nu regeert, waarom is deze wereld dan nog steeds een plaats van kwaad, geweld en ellende?
Heb je jezelf dat ooit afgevraagd? Het is een serieuze vraag voor Christenen. In feite, vrienden, we zullen ook geconfronteerd worden met de gevolgen van deze vraag, in de meest extreme vorm.
Bijvoorbeeld: Als het Leeuwenlam, Jezus Christus, werkelijk overwonnen heeft en nu regeert, hoe verklaren we dan de moord op zes miljoen Joden door Hitler? De moord op twintig miljoen Sovjets door Stalin? De moord op tientallen miljoenen Chinezen door Mao?
Als het Leeuwenlam, Jezus Christus, werkelijk overwonnen heeft en nu regeert, waarom is er dan het AIDS-virus? Ik bedoel, is Hij soeverein of niet? Waarom zijn er kankercellen? Heeft Hij dat allemaal niet in de hand? En hoe zit het met die wijdverspreide hongersnood? De burgeroorlogen en de terroristische aanslagen?
Voordat je denkt dat ik anachronistisch ben, denk aan de context van Johannes zelf, mijn vrienden. Gedurende de laatste vijfendertig jaar van zijn leven, leefde hij door een serie van grimmige gebeurtenissen die goed zijn geloof in het tegenwoordige koningschap van Jezus Christus konden betwisten. Aardbevingen in het A.D. 60, die veel steden in Klein-Azië met de grond gelijk maakten, we hebben het daar overgehad toen we naar de zeven gemeenten keken. De verontrustende nederlaag van het Romeinse leger door de Parthen in het A.D. 62. De Iraanse vervolging van Christenen die volgenden op het vuur van Rome in het A.D. 64. De vierjarige Joodse oorlog die eindigde in A.D. 70 met Jeruzalem in puin. De zelfmoord van Nero in A.D. 68 en de politieke chaos die daarop volgde. Toen vier mannen streden voor de keizerlijke troon. De uitbarsting van Vesuvius in A.D. 79 wat Pompei en haar hele bevolking begroef. De verwoestende hongersnood in A.D. 92 die het rijk bijna op de knieën bracht. Als het Leeuwenlam, Jezus Christus, overwonnen heeft, zoals hoofdstuk 5 ons zo krachtig heeft doen geloven, waarom is deze wereld dan nog steeds een plaats van kwaad, geweld en ellende?
Ben je klaar voor het antwoord deze morgen?
Dat is omdat het zegevierende Lam zijn oordelen nu al uitoefent op deze wereld.
Bevatten je gedachten over Jezus Christus dit soort gedachten?
Wat we nu zien in de eerste acht verzen van hoofdstuk 6, in overeenstemming met het openen van de eerste vier zegels van de boekrol van het lot, is dat Jezus Christus de vier ruiters van de apocalypse uitzendt. Voorziene krachten van oordeel, die de hele tijd tussen Zijn eerste en tweede komst werkzaam zijn. Dat zijn de middelen waarmee Jezus Christus, op een vooruitlopende manier, het oordeel uitvoert over een wereld tart en Zijn volk probeert te vernietigen. Een beetje anders gezegd: Deze apocalyptische ruiters zijn de voorziene instrumenten van het Lam voor pre-oordelend oordeel en pre-toornige toorn. Als je het toestaat, voorafschaduwend het einde wanneer het oordeel van het Lam van Zijn vijanden ultiem zal zijn. Zie je, lieve vrienden, in de dood, begrafenis en opstanding van Jezus Christus werd de eschatologie ingehuldigd, en deels betekent dat dat niet allen de verlossing maar ook het oordeel al begonnen is, al begonnen, al gestart, en dat is wat we hier nu zien.
Nu kort, deze eerste vier zegels zijn literair ontworpen om samen te gaan. Elke keer kun je opmerken dat de actie in gang wordt gezet doordat het Lam een zegel opent. Terwijl dit gebeurt klinkt er een donderende oproep van een van de vier levende wezens: Kom! Vier paarden met vier ruiters reageren op deze opdracht, telkens verschijnt eerst het paard en zijn kleur en dan de ruiter en zijn betekenis.
Laten we naar de eerst ruiter kijken. Weet je nog, hoofdstuk 5:1, “Toen zag ik in de rechterhand van Hem Die op de troon zat, een boekrol, van binnen en van buiten beschreven en verzegeld met zeven zegels.” Hoofdstuk 5:7, “Hij, dat is het Lam, heeft de boekrol genomen uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat.” Nu hoofdstuk 6:1, “En ik zag hoe het Lam het eerste van de zegels opende en ik hoorde een van de vier levende wezens met een stem als van een donderslag zeggen.” Mijn vrienden, we kunnen ons herinneren van een eerdere gelegenheid in de heilsgeschiedenis waar we lezen van een stem als van een donderslag, toch?
De theofanie, dat is de verschijning van God op de berg Sinaï, toen God Zijn wet aan Israel gaf. Hier is de stem als van een donderslag misschien ook bedoelt om dezelfde sensatie te creëren in onze gedachten, dat wat we zullen gaan zien in zeer reële zin de verschijning is van God Zelf. Bovendien is deze opdracht, “Kom” of “Kom uit,” die we zien in de verzen 1, 3, 5 en 7 een veel gebruikt woord in de Openbaring om te spreken van Gods komst om zowel verlossing als oordeel te brengen. In dit geval is het een oproep om de verschijning van Gods toorn voort te brengen.
Ik keek en voor mij was een wit paard, en de ruiter had een boog.
Als je deze eerste apocalyptische ruiter een naam wilt geven kun je hem “Overwinning” noemen. Overwinning.
Nu vrienden, misschien ben je bewust van het feit dat in het Oude Testament het paard vaak — herhaaldelijk — gebruikt wordt als embleem van oorlog. In en van zichzelf moet dat een smaak gaan geven aan het tafereel hier. In deze termen denken we vandaag niet meer over paarden. In de eerste eeuw, en zelfs daarvoor, was een paard vaak een symbool, een metafoor… een embleem van oorlog. Maar sta me toe te vragen, dit spreken van deze vier gekleurde paarden, doet dat je niet ergens aan denken? Doet het je niet denken aan een aantal eerdere taferelen in de Bijbel? O mijn vrienden, wat Johannes hier doet is dat hij deze beelden kaapt uit een ander apocalyptisch boek. Ik herinner me het Oud Testamentische boek Zacharia. Nu zijn er een aantal verschillen tussen Zacharia’s visioen en Johannes’ visioen hier. In Zacharia bijvoorbeeld, hoewel we van gekleurde paarden lezen, hebben ze niet precies dezelfde kleuren als de paarden waar we van lezen in de Openbaring. Bovendien lijken de kleuren van de paarden in Zacharia geen vaste betekenis te hebben zoals dat hier het geval is.
In feite spreekt Zacharia ook een keer niet van vier afzonderlijke paarden maar van vier strijdwagens die elk getrokken worden door vier paarden met dezelfde kleur. Dus aan de ene kant terwijl we erkennen dat Johannes deze beelden uit Zacharia gebruikt, dragen de beelden van deze strijdpaarden in dit tafereel hun eigen unieke karakter. Waar deze taferelen echter samen komen en paralel lopen is in de agenda van deze apocalyptische paarden. In Zacharia worden de gekleurde paarden uitgezonden van het aangezicht van de Heere naar de vier uithoeken van de aarde om te functioneren als instrumenten van het oordeel over de vijanden van Gods volk. En zoals we al duidelijk gemaakt hebben, geliefden, dat is precies wat er hier ook aan de hand is. Dat is waarom Johannes dit beeld gebruikt in de eerste vier zegels. Hij weet dat zijn lezers de verbindingen zullen leggen. Hij weet dat ze deze innerlijke canonieke verbinding zullen gaan zien.
Nu als eerste. Het eerste paard dat hij ziet, wordt ons verteld, is wit. En we weten dat dit een symbool van overwinning is voor twee belangrijke redenen. Nummer een. In de oude wereld werden witte paarden vaak geassocieerd met succesvolle militaire overwinningen. Er is een groot getal aan historische literatuur dat daar specifiek over spreekt. Maar nummer twee, en veel duidelijker. We weten dat overwinning hier het beeld is op grond van de volledigere beschrijving die volgt. “En de ruiter had een boog. En hem was een kroon gegeven en hij trok uit, overwinnend en om te overwinnen.” Zie je dat laatste kleine zinnetje, “overwinnend en om te overwinnen”? Dat is een hele vreemde uitdrukking in de oorspronkelijke tekst. Letterlijk staat er, “Overwinnend zodat hij zal overwinnen.”
Zeer ongebruikelijk, maar de grammatica hier suggereert twee dingen.
Nummer een, zijn intentie. En de N.I.V. benadrukt dit punt. “Hij trok uit, als een overwinnaar om te overwinnen.” Maar als tweede is het ontworpen om zijn doorzettingsvermogen en meedogenloosheid te uiten en te benadrukken. Hij trok uit, en het idee is, voortdurend overwinnend. Met andere woorden, overwinning is zijn intentie en hij is meedogenloos in het najagen daarvan.
En je zult opmerken dat hij in zijn handen een boog houdt. Heel vaak in het Oude Testament gebruikt als een symbool van oorlogsvoering. En dus, mijn vriend, als je dit allemaal samenvoegt, zien we dat militaire overwinning hier beoogt wordt. En wat meer is, je zult opmerken dat deze apocalyptische ruiter een stefanos gegeven is, niet de gouden kroon van een koning, een diadeem, maar een overwinningskrans die geplaatst wordt op het hoofd van de overwinnaar. Wat verteld dat ons? Deze man wint. Hij is overwinnaar.
Om het samen te vatten, militaire overwinning is zijn doel, gebonden om te overwinnen, hij heeft een boog in zijn handen, het najagen daarvan is onophoudelijk, hij overwint voortdurend en het is succesvol. Hem wordt een overwinningskrans gegeven.
Natuurlijk vragen veel mensen zich op dit punt af, “Wie is de ruiter?” En als antwoord op deze vraag zijn er een aantal mensen die gesuggereerd hebben dat deze ruiter niemand minder is dan Jezus Christus Zelf, omdat — wanneer we bij hoofdstuk 19 komen — we Jezus Christus, het Woord van God, zien op een wit paard. Daarom beweren ze dat dit een beeld is van Jezus Die uitgaat in de wereld, overwinnend met het Evangelie.
Nu, als je van het Evangelie houdt zoals ik van het Evangelie hou, en je behandelt de beloften kostbaar die het universele succes van het Evangelie garanderen. Dat is een standpunt wat op zijn minst dwingend is, als het niet overtuigend is. Maar hoe ik me er ook toe aangetrokken voel, emotioneel toe gedwongen, weet ik in feite bijna zeker dat het verkeerd is. Voor verschillende redenen.
Allereerst zul je hier opmerken dat de ruiter gewapend is met een boog en dat hem één kroon is gegeven, de stefanos. In Openbaringen 19 hanteert Jezus Christus een zwaard en draagt Hij veel kronen, diademen. Met andere woorden, de enige visuele eigenschappen die deze twee personen delen is dat ze beide op witte paarden rijden. Bovendien lijkt het denk ik hoogst ongewoon, mijn vrienden, vreemd zelfs, voor Jezus Christus om Degene te zijn die de zegels opent en tegelijkertijd te dienen als één van de vier ruiters die uit trekken als gevolg van de opening van het zegel. Het lijkt hoogst ongebruikelijk dat een engelachtig wezen, een levend wezen een opdracht zou geven aan Jezus Christus: Kom uit!
De vier ruiters lijken trouwens ook te functioneren als een kwartet. Toch? Het lijkt ongebruikelijk dat er één zou zijn met een hele andere aard dan de andere drie. Het lijkt me heel vreemd voor de oorspronkelijke hoorders van de Openbaring — onthoudt dat ze dit voorgelezen horen. Ze hebben niet de luxe om de bladzijdes om te slaan, om vooruit te lezen in hoofdstuk 19, om terug te lezen in hoofdstuk 6 en om heen en weer te gaan terwijl ze hoofdstuk 19 horen voorlezen — dat er op dat moment mentaal van hun verwacht wordt om terug te gaan en de verbinding te leggen dat deze ruiter op het witte paard, in het openen van de zegels in hoofdstuk 6, in feite Jezus Christus is.
Ten slotte zou het [ook] erg ongebruikelijk zijn om deze woorden te gebruiken: “Hem was gegeven.” Herinner je het spreken van overwinning, die kroon. En hem was gegeven. Hem was een kroon gegeven. Sprekend van overwinning zou dat een zeer ongebruikelijke uitdrukking zijn voor Jezus Christus, want dit is een uitdrukking, geliefden, die op alle andere plaatsen in de Openbaring gebruikt wordt om te spreken van goddelijke autorisatie gegeven aan iemand om een bijzondere taak te vervullen. Het is iemand die iets ontvangt van God, maar wat we in hoofdstuk 5 ontdekt hebben is dat Jezus Christus op de troon zit. Hij is het voorwerp van de aanbidding, Hij is gelijk aan God Zelf. Als we aan het einde komen deze morgen zullen we zien dat Jezus Christus niet in feite de ontvanger is van deze kracht om te overwinnen, Hij is Degene die deze kracht geeft.
Deze eerste ruiter van de apocalypse is dan niet Jezus Christus. Hij is samen met de drie volgende ruiters, Christus’ aangestelde instrument van oordeel. In dit geval laat hij de tirannie van onophoudelijke militaire overwinning los op het menselijke geslacht. De meedogenloze menselijke zucht naar macht en overheersing die gretig door het epos van geschiedenis galoppeert tussen de eerste en tweede komst [van Jezus Christus].
En dan zien we het tweede paard. Kijk er naar. Vers 3. “En toen het Lam het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede levende wezen zeggen: Kom! En een ander paard, een vurig rode, trok uit.” Vurig bloedrood omdat hij slachting symboliseert. Als de eerste ruiter Overwinning genoemd kan worden dan wordt de tweede hier “Bloedvergieten” genoemd. “De ruiter werd macht gegeven de vrede van de aarde weg te nemen.” Hij heeft bevoegdheid gekregen om de vrede van de aarde weg te nemen. Het idee, zie je, is dat als er ergens vrede is op aarde, dan komt dat omdat er ergens een soort terughoudendheid opgelegd wordt. Neem dat weg en wat gebeurt er? “De ruiter werd macht gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en te maken dat men elkaar zou afslachten.” Hoe dit origineel klinkt is: Hem werd macht geven de vrede van de aarde weg te nemen zodat men elkaar zou afslachten. Met dat doel op het oog, dat men elkaar zou afslachten — hiertoe, dat men elkaar zou afslachten. En ik wil je dit vertellen, vrienden, dit is een heel sterk tekenachtig woord. Het wordt terug in hoofdstuk 5:9 gebruikt om van Jezus Zelf te spreken. Toen de engelen van Hem zongen, “U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht.” Hetzelfde woord, het betekent afslachten, slachten. Het is niet het typische woord gebruikt voor “dood in de strijd.” Dat is de duidelijke context in het eerste zegel. Hier geliefden, in dit tweede zegel hebben we iets met een iets andere nuance. Minder zakelijk, persoonlijker, meer afstandelijk, intiemer.
Herinner je je de verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs? Wat doet de Babylonische koning met Zedekia de koning van Juda? Hij slacht zijn zoon voor zijn ogen. Dat is het woord wat hier gebruikt wordt, vrienden. Het is niet zozeer de dood op het slagveld, maar de gewelddadige moord op iemand door de ander. Een vrouw vermoord door haar man. Een ouder door een kind. Een broer door een zus. Een docent door een student. Een werkgever door een werknemer.
Jezus Christus opende het tweede zegel, de tweede ruiter wordt uitgezonden — zijn missie om de vrede van de aarde weg te nemen wat er toe leidt dat de mensen hun vernietigende instincten tegen elkaar keren. Het is een uitdrukking, geliefden, van het inleidende oordeel van Jezus Christus op degenen die in de Openbaring aangeduid worden als: “zij die op de aarde wonen.” Degenen die zich tegen Hem verzetten en zelfs proberen zijn volk te doden.
En hoe uitgebreid zal dit oordeel zijn? Wat zegt hij? “Hem werd een groot zwaard gegeven.” Groot hier niet zozeer in omvang maar in wat het bereikt.
De eerste ruiter, Overwinning. De tweede ruiter, Bloedvergieten. De derde ruiter, Hongersnood.
Toen het Lam het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde levende wezen zeggen: Kom! En ik keek en voor me was een zwart paard. Wat betekent dit? “De ruiter had een weegschaal in zijn hand.” Maar we moeten hier niet denken, vrienden, aan de schalen van gerechtigheid. We moeten hier denken aan meetschalen. De schalen, als het ware, die uit de kast gehaald worden en in gebruik genomen worden in tijden van schaarste. Wanneer de behoefte aan precieze meting een kwestie wordt van leven en dood. In de oude wereld, zie je, werd voedsel uitgedeeld aan de hand van een zorgvuldig gerantsoeneerde hoeveelheid als het schaars werd. Meetschalen in het Oude Testament worden in de Bijbel gebruikt als een metafoor om te verwijzen naar het beeld van hongersnood. Bijvoorbeeld in Ezechiël 4 waar profetisch gesproken wordt over de belegering van Jeruzalem. God verteld Ezechiël dat het volk brood zal eten op gewicht en water zal drinken naar de afgemeten hoeveelheid. Met andere woorden, er zal een hongersnood heersen in de stad. Dat is wat er hier aan de hand is.
“En ik hoorde te midden van de vier levende wezens een stem.” Wie staat er te midden van de vier levende wezens? “En ik hoorde te midden van de vier levende wezens een stem zeggen: Een maat tarwe voor een penning en drie maten gerst voor een penning.”
In Klein-Azië voorzag lokale landbouw in twee van de drie landbouwproducten van het Middellandse Zee-gebied. Olijfolie en wijn. Beiden werden beschouwd als de twee basis voedselproducten beschouwd, ze werden niet beschouwd als luxe. Alleen de tarwe — het derde gewas, wat het minst dure was maar van het meest essentiële belang om te leven in de steden van Klein-Azië — moest geïmporteerd worden. Nu vrienden, de normale prijs voor een maat tarwe in die tijd was een achtste van een penning. Een maat tarwe zou één persoon voor één dag voeden. Hier echter, let op het bevel van degene die tussen de vier levende wezens staat, wordt een maat tarwe verkocht voor een hele penning. De prijs weerspiegelt een inflatie van ongeveer achthonderd procent.
Wat meer is, je moet begrijpen dat één penning het normale loon was voor één dag werken. Valt het allemaal op zijn plaats in je gedachten? Hier wordt het zo slecht dat je met een dagloon genoeg tarwe koopt om één persoon te voorzien met genoeg tarwe om zichzelf voor één dag te voeden. Dus hoe zit het dan met de andere basisbehoeften van het leven, onderdak, kleding, vee? Of hoe zit het dan met een vrouw en kinderen? Nu, voor de zelfde prijs, zo wordt ons verteld, kon iemand drie maten van de minder voedzame gerst krijgen wat op hun beurt drie extra mensen kon voeden voor één dag. Maar nogmaals, voor een heel dagloon. Waarom is de prijs zo hoog gestegen? Door de ernstig verminderde aanvoer. Het is de tirannie van hongersnood. Veroorzaakt door droogte, ongetwijfeld. Geef het weer de schuld, maar tenslotte en uiteindelijk, zie je, teweeg gebracht als een uitdrukking van oordeel over het land. Nu weliswaar, geliefden, voor de grote en laatste dag is dit oordeel niet ongeremd en veelomvattend. Er is nog steeds voedsel te krijgen. Het is duur, maar het is nog steeds te krijgen.
Let er bovendien op dat de aanwijzingen voor de ruiter van het zwarte paard duidelijk zijn. Dit oordeel wordt gedefinieerd met bepaalde beperkingen. “En breng de olie en de wijn geen schade toe.” Het is nog niet veelomvattend. Het is nog niet ongeremd. Maar het is zeker een oordeel in de vorm van hongersnood.
Overwinning, Bloedvergieten, Hongersnood.
Tot slot komen we bij de vierde ruiter. Zijn naam wordt ons gegeven als het Lam het vierde zegel opent. “Ik hoorde de stem van het vierde levende wezen zeggen: Kom! En ik keek en voor me was een grauw paard.” Het is het woord van waar we ons Engelse woord chloor hebben. Een bleek, groenachtig grijs, grauw?
Heb je ooit een lijk gezien voordat het naar een mortuarium geweest is? Wat zeggen we dan? Het heeft alle kleur verloren. Ik leefde bij een mortuarium. Een lichaam werd pas voor het publiek neergelegd nadat de begrafenisondernemer kunstmatige kleur had aangebracht. Dat is het idee achter de kleur van het paard. Het is de kleur van een lijk. En dus past de naam van de ruiter. “De naam van de ruiter was de dood, en het rijk van de dood volgde hem.” Hier, mijn vrienden, zien we het verlies van het leven gepersonifieerd. En in zijn kielzog volgt het hongerige verslindende graf. Dood, het rijk van de dood volgt en let op, om hierop te bouwen — om het uit te leggen, het uit de doeken te doen.
Een kwartet van dodelijke wapens worden genoemd om de afzonderlijke manieren waarop dit oordeel komt, aan te geven. Hun, dat is de dood en het rijk van de dood, werd macht gegeven over een vierde deel van de aarde. Let op, dat is een groot oppervlak, een vierde van de aarde. Maar toch is het nog steeds beperkt gedefinieerd, er zijn grenzen aan gesteld. “Hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, met hongersnood, met pest, dat zijn pestilentiën, en door de wilde dieren van de aarde.” Nu, die laatste klinkt natuurlijk erg vreemd gezien waar wij leven. Als je denkt aan het Midden-Oosten, aan Israel, zelfs tot op deze dag. Als je aan Klein-Azië denkt tot op de dag van vandaag, waar een land is uitgemoord door het zwaard, hongersnood, pestilentiën — dat zijn epidemische ziekten — wint de jungle op zijn beurt veld en daarmee de wilde beesten.
Het is interessant om op te merken, mijn vrienden, dat Johannes deze woorden leent uit hoofdstuk 14 waar dezelfde vier dodelijke wapens gehanteerd worden dood God Zelf — Yahweh Zelf — om oordeel toe te brengen aan hen die Zijn vijanden blijven. En dat is wat dit oordeel is, zie je? Het oordeel van de dood en het graf over de vijanden van God doormiddel van het zwaard, hongersnood, ziekte en verslindende beesten. Zwaard, hongersnood, ziekte, verslindende beesten. In feite, realiseer je je dat het Oude Testament bij verschillende gelegenheden, met name in reactie op afgoderij, deze vier categorieën van de dood herhaaldelijk genoemd worden als uitdrukkingen van Gods oordeel? Zwaard, honger, ziekte, verslindende beesten, opgenoemd als een formulaire vloek. Waarom noem ik dat? Omdat het punt hier is — denk ik — dat we het oordeel, uitgevoerd door een van deze vier ruiters, niet moeten beperken tot een van deze vier specifieke doodsoorzaken. In plaats daarvan moeten we realiseren dat de dood, hoe dan ook, een uitdrukking kan zijn van Gods oordeel over Zijn vijanden. Hier wordt gezegd dat een vierde van Gods vijanden genomen worden als direct gevolg van het oordeel van het Lam. Het Lam van Wie het al gezegd is: “Hij heeft de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf.”
Nu dit, lieve vrienden, zijn die vier ruiters van de apocalypse. Uitgezonden over de aarde bij de opening van de eerste vier zegels, Overwinning, Bloedvergieten, Hongersnood, en Dood — het oordeel van God uitgevoerd door het Lam.
Nu, ik wil een vraag stellen en dan afsluiten met een laatste opmerking.
Sommigen van jullie zullen je afvragen: Wat we hier gelezen hebben, verwijst dat naar de periode genoemd “De Verdrukking”? En vrienden, ik moet je iets vertellen. Ik zal de vraag beantwoorden maar ik wil je iets vertellen wat heel belangrijk is wanneer je de Openbaring leest. Heel vaak zijn we bezig met een vraag waar zelfs Johannes niet over denkt. Een deel van de reden waarom we worstelen met boeken als de Openbaring, Daniel en de Bergrede en andere delen, is omdat we vragen stellen waarvan de geïnspireerde schrijvers het niet nodig vonden die te beantwoorden. En wat we zo vaak doen, we nemen een bepaald theologisch oogpunt, een veronderstelling en leggen dat over de tekst en we doen geen exegese maar eisegese, we lezen erin wat we willen dat het zegt.
Nu, je vraat met op dit punt: Wat we hier gelezen hebben, verwijst dat naar de periode genoemd “De Verdrukking”?
En het antwoord is Ja, en Nee. Het hangt er vanaf wat je bedoelt wanneer je spreekt van een periode genaamd “De Verdrukking.” Als je bedoelt wat Johannes bedoelt wanneer hij deze term gebruikt, dan is het antwoord Ja. Dit verwijst naar de tijd van “De Verdrukking.” Die periode tussen de eerste en tweede komst van Jezus Christus. Ik ben een mededeelnemer in de thlipsis — de verdrukking. Johannes verteld dat ons meteen in het eerste hoofdstuk, het is nu. Echter, als je bedoelt: Verwijst dit specifiek naar een korte periode vlak voor de tweede komst van Jezus? Dan is het antwoord Nee, en ik kan je dat vertellen, mijn vrienden, om twee redenen.
Allereerst wil ik je herinneren aan iets wat zo duidelijk is dat we het missen. En dat is dat de gebeurtenissen waar we zojuist over gelezen hebben — viel het je op? — niet, juist gesproken, de inhoud zijn van de boekrol. De inhoud van de boekrol kan niet geopend en gezien worden totdat alle zeven zegels geopend zijn. Deze uitdrukkingen van oordeel die gepaard gaan bij het openen van de zegels zijn hier om ons voor te bereiden op wat in de boekrol gevonden wordt. Die niet geopend lijkt te worden voor in hoofdstuk 10 zijn. Daarom is dit oordeel niet uitsluitend beschrijvend voor de periode die direct geassocieerd wordt met de wederkomst van Christus.
Je zegt, kunnen we wat definitiever zijn? Het antwoord is Ja. Er staan een aantal toespelingen in de tekst. Ik zeg “toespelingen” omdat ik niet denk dat het Johannes last is om deze vraag definitief te behandelen. Ik wil je er aan herinneren, een van de belangrijkste toespelingen is dat hoofdstuk 6 vlak na hoofdstuk 5 komt. Wat hebben we na Zijn hemelvaart ontdekt? Jezus Christus neemt de boekrol van het lot uit de handen van God. Hoofdstuk 6, Hij begint de zegels te openen. Er is niets in de tekst wat een tijdsverloop aangeeft. Een tijd tussen het nemen van de boekrol na de hemelvaart en de daaropvolgende opening van de zegels en daarbij de uitzending van de vier ruiters. Bovendien, mijn vrienden — om te helpen dit te controleren, vast te stellen heb ik vanmorgen geen tijd genomen om dat te doen, hoewel ik eenvoudig vervullingen kon noemen van deze oordelen in de context van de kerken aan het einde van de eerste eeuw in van Klein-Azië.
De periode die we zien, begint dus bij de hemelvaart van Jezus Christus. Dan, wordt ons verteld in de verzen 10 en 11 in het openen van het vijfde zegel, dat we kijken naar een periode die zich uitstrekt tot het einde. Een periode die niet voltooid is totdat het aantal martelaren voor het Evangelie volledig is. En zo zie je hier twee grenspalen van tijd. Beginnend bij de hemelvaart, eindigend bij de voleinding. Het oordeel dan in verband met de vier ruiters van de apocalypse vindt plaats in de tijd tussen de tijden. Onze tijd, de tijd van de kerk. Ingeklemd tussen de eerste en tweede komst van Jezus Christus.
En dus vinden deze oordelen, terwijl ze vervuld zijn in het leven van de kerken in Klein-Azië, herhaaldelijk hun vervulling gedurende de laatste tweeduizend jaar en worden ze nog grondig vervuld in onze dagen. Mijn vrienden, laat me je dit vragen: Begeert de mensheid nog steeds naar militaire overwinning? Ironisch genoeg, de Verenigde Naties ontstond in 1948 en sinds die dag is er nog geen dag vrede in deze wereld geweest.De eerste ruiter van de apocalyptische paarden heeft nog steeds zijn boog. Mijn vrienden, ga terug en lees echt de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.
En laat me je vragen: Heerst gewelddadig bloedvergieten tussen mensen nog steeds als alledaagse ervaring? De tweede ruiter is nog niet teruggeroepen. Kijk het lokale nieuws in welke gemeenschap ook van de Verenigde Staten op welke nacht ook van de week.
En natuurlijk weet je dat we in een tijd leven waar hongersnood in ongekende proporties bestaat. Dat weet je toch? Je denkt aan plaatsen buiten de Verenigde Staten? Witte middenklasse, protestantse republikeinen, je denkt toch aan andere plaatsen in de wereld? Hongersnood bestaat vandaag in ongekende proporties. De sporen van de derde ruiter kunnen we gemakkelijk zien in plaatsen als Somalië. En zien we de gevolgen van de vierde ruiter, Dood? Dat is wat er op 11 september gebeurde. Dat is hoe je 11 september uitlegt. Het zwaard. En wat denk je van alle pestilentiën en ziekten? Je realiseert je dat vandaag de dag veel mensen zijn, dat hele Afrikaanse landen — landen als Oeganda — uitgewist kunnen worden in minder dan een generatie als gevolg van het AIDS-virus? De vier ruiters van de apocalypse rijden nog steeds en ze zullen in oordeel blijven rijden tot het einde.
Wat ik wil dat je begrijpt, wat deze tekst wil dat je begrijpt en wat je Christelijke ervaring diep zal beïnvloeden, geliefden, is dat het Lam wat overwonnen heeft dit alles bestuurt! Zie je, Hij is het Die de boekrol uit handen van God neemt. Hij is het Die de zegels opent wat leidt tot het geven van bevelen aan de vier ruiters die uitgaan om het oordeel uit te voeren.
We lezen dat alles wat ze hebben om het oordeel uit te voeren niet van zichzelf is, het is hun gegeven. Is je die zin opgevallen? In vers 2, in vers 4, in vers 8? Let op het geval van de eerst ruiter, “hem was een kroon gegeven.” Dat is een symbool van overwinning, deze overwinning werd hem toegekend, het was niet van zichzelf. Hem toegekend door wie? Kijk naar vers 4. Deze tweede ruiter, “de ruiter werd macht gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en te maken dat men elkaar zou afslachten. En hem werd een groot zwaard gegeven.” Het was niet van hem, deze bevoegdheid werd hem gegeven. Aan hem gegeven door wie? Vers 8, “De dood en het rijk van de dood werden macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, met honger, met de dood en door de wilde dieren van de aarde.” Het was niet van hun, het werd hen gegeven. Aan hen gegeven door wie? Dit zijn, zoals ik ze noem, goddelijke passiva’s. Gegeven door God. En ik denk — om iets trouwer te zijn aan de context — mijn veronderstelling is dat al deze dingen aan de ruiters gegeven zijn door het Lam.
Ik zal je vertellen waarom ik dat zeg. Op zijn minst gedeeltelijk omdat in de opening van het derde zegel, terwijl er niet gezegd wordt dat er iets gegeven wordt aan de ruiter, is het duidelijk dat Degene Die in het midden van de vier levende wezens staat, Degene is Die de voorwaarden stelt aan het oordeel. Wie is Degene Die in het midden van de vier levende wezens staat? Hoofdstuk 5:6 vertelt het ons, het is het Lam. Het komt van Hem.
En nu stellen we dus de vragen. Waarom de Holocaust? Waarom AIDS? Waarom terroristische aanslagen? Waarom hongersnood? Waarom burgeroorlogen?
Sommigen zullen zeggen, goed, je weet dat sociale, politieke, educatieve en economische problemen oorlogen veroorzaken. En dat er een natuurlijke evolutie is van bacteriën die ziekten als AIDS achterlaten, ik verzeker je, mijn vrienden, ik verzeker je dat deze dingen waar zijn. Ik verzeker je van secondaire oorzaken, maar op zichzelf beantwoorden deze oorzaken de vraag niet. Goed, nu komt er een bekrompen Christen en zegt: Goed, er zijn slechte mensen in de wereld en ze doen slechte dingen, gedreven door hun eigen kwade agenda. En ik zeg Ja, Ja je hebt gelijk. Maar op zichzelf beantwoorden deze secondaire oorzaken niet volledig de vraag.
En ik wil het je vanmorgen vragen, denk je op deze manier over God? In relatie tot dergelijke gebeurtenissen? Totdat je op deze manier van God denkt zullen je gedachten van God sub-Bijbels blijven — in zekere zin anti-Christelijk en fundamenteel heidens. Gods getuigenis van Zichzelf klinkt: Ik maak het licht en Ik maak de duisternis. Ik breng welvaart, Ik breng rampen — Ik de HEERE doe al deze dingen. Nu, dat klinkt niet goed voor mij, maar het is de waarheid.
Als je Bijbels over de God van de Bijbel gaat denken omvat dat al deze dingen, geliefden. Als Jezus Christus echt overwonnen heeft en als Hij nu echt op de troon zit in de hemel. Als Hij echt soeverein is, dan, hoezeer Hij ook secondaire oorzaken inzet — slechte harten, sociale agenda’s, bacteriële virussen — uiteindelijk is Hij de Auteur van de rampen die deze tegenwoordige wereld een puinhoop maken.
De enige vraag die overblijft voor ons is, waarom? En het antwoord is hier. Het is omdat Hij begonnen is Zijn oordeel uit te voeren over Zijn vijanden op een manier die vooruitloopt op het definitieve en uiteindelijke oordeel waar niet een van hen aan kan ontsnappen.
In Zijn geval is “Pas op voor de hond” geen loze bedreiging.
Nu dat gezegd is.
Dit, mijn Christelijke vriend, is waarom je Hem lief moet hebben. Want juist dit is wat Hij voor jou verdroeg toen Hij in jou plaats aan het kruis stierf. Meer toorn in het Oude Testament? Meer liefde in het Nieuwe Testament? Meer toorn, meer liefde, meer toorn, meer liefde, meer toorn, meer liefde, meer toorn, de grootste liefde.
Voor degenen die geen Christen zijn. Dit is waarom we je zo hartstochtelijk oproepen tot geloof in Jezus Christus. Je moet dit Lam in Zijn barmhartigheid ontmoeten opdat je Hem niet in Zijn toorn zult ontmoeten.
De troon waarop Hij nu verschijnt was van Hem van alle eeuwigheid.
Maar een nieuwe glorie kroont Zijn voorhoofd en elke knie zal zich voor Hem buigen.
Laten we samen bidden, goed?
Origineel: http://www.spiritempoweredpreaching.com/downloads/202_37.mp3
___